Wat GroenLinks-PvdA willen met dieren, landbouw en voedsel in Europa
Rechten voor dieren en natuur. 'Flink' minder veeteelt. Meer gezond voedsel in supermarkten.
Na BBB, CDA, D66 en VVD is het de beurt aan GroenLinks-PvdA. Wat willen de partijen, die in Nederland gezamenlijk campagne voeren maar in het Europees Parlement los van elkaar blijven zitten, namelijk in de groene en sociaaldemocratische fracties, met dieren, landbouw en voedsel in de EU?
Huisdieren
Het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA noemt huisdieren niet, maar bevat wel twee voorstellen die ook op huisdieren van toepassing zijn: een bindend Europees handvest voor dierrechten en een verbod op het genetisch modificeren en klonen van dieren (met uitzonderingen voor farmacie en wetenschap).
Wilde dieren
De partijen willen de Europese Natuurherstelwet voortvarend uitvoeren. In 2030 moet 30 procent van het land- en zeeoppervlak van de EU beschermd natuurgebied zijn. Uiterlijk in 2050 zouden alle ecosystemen in goede staat moeten verkeren. De Europese wet tegen ontbossing wordt uitgebreid: Europese banken mogen geen bedrijven meer financieren die elders in de wereld bossen vernietigen.
GroenLinks-PvdA willen de fok van pelsdieren en import van bont verbieden. Dierproeven moeten worden uitgefaseerd.
Landbouw en veeteelt
Net als D66 streven GroenLinks-PvdA naar ‘klimaatneutrale’ landbouw in 2040. Daarom worden landbouwsubsidies gekoppeld aan eisen voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, krijgen boeren geld om koolstof in landbouwbodems vast te leggen, en wordt het recyclen van nutriënten zoals fosfaat uit rioolwaterzuiveringsslib verplicht.
Het gebruik van pesticiden moet in 2030 zijn gehalveerd, een ambitie die partijleider Frans Timmermans ook als Eurocommissaris voor de Green Deal had. In 2040 zou het gebruik van chemische pesticiden geheel moeten stoppen.
De linkse partijen willen verder Europese normen voor natuurinclusieve en dierwaardige kringlooplandbouw als grondslag voor een EU-duurzaamheidslabel. Ook moet er een Beter Leven-keurmerk komen voor alle producten met dierlijke ingrediënten.
De veestapel krimpt in de plannen van GroenLinks-PvdA ‘flink’ door een verbod op megastallen; een verbod op nodeloze verminkingen, zoals het castreren van biggen; diervriendelijkere huisvesting van landbouwdieren; en een graslandnorm. Ook willen de partijen diertransporten ‘aan banden leggen,’ maar het programma vertelt niet hoe.
Vissen en zee
Dierenwelzijnsregels zouden volgens GroenLinks-PvdA ook moeten gelden voor vissen, ‘zowel in kwekerijen als bij de visvangst in open water.’ Commerciële visvangst zouden de partijen alleen toestaan ‘als het ecosysteem gezond is.’
Uitsluitend de natuurlijke aanwas aan vis wordt weggevangen.
Er moet een einde komen aan zware sleepnetvisserij in het algemeen en bodemverstorende visserij in zeereservaten. Belastingvrijstellingen en subsidies voor brandstoffen en vissersschepen schaffen de twee partijen af.
Voedselbeleid
GroenLinks-PvdA willen het Gemeenschappelijk landbouwbeleid omvormen tot een Gemeenschappelijk voedselbeleid, ‘dat nationale en lokale overheden helpt om te werken aan een gezonde voedselomgeving.’ Zo zouden lidstaten supermarkten moeten kunnen verplichten om hun aanbod in overeenstemming te brengen met ‘wetenschappelijke richtsnoeren voor gezonde en duurzame voeding.’
Om de eiwittransitie te bevorderen — met als ‘tussendoel’ 60 procent plantaardige en 40 procent dierlijke eiwitten in 2030 — stimuleren GroenLinks-PvdA onder meer de teelt van biobased bouw- en isolatiematerialen, zoals hout en hennep, als alternatief voor veehouders, en willen ze investeren in precisiefermentatie en kweekvlees.
Over genetische modificatie zijn de partijen minder enthousiast:
Gewassen die gemodificeerd zijn zonder soortvreemd DNA (cisgenese), bijvoorbeeld met de CRISPR-Cas-techniek, worden alleen toegelaten als zij een toets op maatschappelijke waarde doorstaan.
Ook blijft de etiketteringsplicht.
Net als de andere partijen die tot nu toe aan bod zijn gekomen, willen GroenLinks-PvdA ‘wederkerigheid van standaarden bij de handel in voedsel.’