Wiersma kan veetransporten boven 30 graden nú verbieden
De Tweede Kamer vraagt er al vijf jaar om. De Europese Commissie heeft geen bezwaren.
Door de klimaatverandering krijgen we in Nederland steeds hetere zomers. Vandaag was volgens het KNMI alweer de eerste ‘tropische’ dag van het jaar: in De Bilt werd een temperatuur van 30,1 graden Celsius gemeten.
Voor ons mensen misschien leuk, maar voor een groot aantal dieren in ons land betekent het snakken naar adem. Honden en varkens kunnen bijvoorbeeld niet zweten, en proberen zichzelf koel te houden door te hijgen of uitgestrekt op de vloer te gaan liggen. Dat laatste is voor varkens wel erg moeilijk wanneer ze dicht op elkaar in een veewagen voor de poorten van een slachthuis staan te wachten. Gevolg: jaar op jaar krijgen we beelden van varkens, maar ook kippen, die alle tekenen vertonen van hittestress.
Eyes on Animals, één van de 16 organisaties in de Dierencoalitie, en de Dierenbescherming deden in 2019 tien aanbevelingen om hittestress bij dieren op transport te voorkomen. Zoals ‘tropenroosters’ in slachthuizen inplannen en de bezettingsgraad in veewagens in juli en augustus standaard verlagen; verplichte ventilatie van veewagens en installatie van luchtvochtigheids- en temperatuursensoren.
In 2021 volgde een update. Een aantal adviezen waren, en zijn ook nog sindsdien, door veetransporteurs en slachthuizen (deels) opgevolgd. Er komen betere veewagens op de markt en een aantal slachthuizen zet zomers buiten ventilatoren aan, zodat dieren die in de wagen moeten wachten verkoeling krijgen.
Om structurele verandering door te voeren, blijft het nodig dat de maximumtemperatuur van diertransporten — nu 35 graden — omlaag gaat. Het liefst naar 25 graden. Dat is het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voor paarden, runderen en varkens. Op z’n minst naar 30 graden, zoals de vorige minister van Landbouw, Piet Adema (CU), een jaar geleden besloot.
Motie op motie op motie
In 2021 nam de Tweede Kamer al een motie van Leonie Vestering (PvdD) aan, die het toenmalige kabinet verzocht om de maximumtemperatuur van diertransporten te verlagen naar 30 graden.
Een jaar later volgde nóg een motie van Vestering, die het kabinet aanspoorde om de maximumtemperatuur uiterlijk in het voorjaar van 2023 naar beneden bij te stellen.
Adema nam een jaar langer de tijd, maar toen Femke Wiersma (BBB) hem in juli 2024 opvolgde, lag de zogenoemde beleidsregel om de maximumtemperatuur van 35 naar 30 graden te verlagen op haar bureau klaar. Toch was er nóg een motie nodig, van Esther Ouwehand (PvdD), om de minister ertoe te bewegen deze beleidsregel bij de Europese Commissie te notificeren.
(De meeste regels voor diertransporten zijn vastgelegd in een Europese verordening, maar die geeft lidstaten de ruimte om zelf beperkingen of verboden op te leggen boven een bepaalde temperatuur. Als een lidstaat dat wil, moet het de Europese Commissie inseinen, die vervolgens andere lidstaten polst of er geen bezwaren zijn. Alleen Spanje nam in dit geval de moeite om een paar vragen te stellen, maar had geen bezwaar.)
Wiersma rekt
We zijn inmiddels een half jaar verder en de verlaging is nog steeds niet doorgevoerd. Terwijl de zomer is begonnen.
Wiersma wil nog eens goed kijken naar de ‘financiële impact voor de sector.’ Terwijl haar ministerie onder Adema al een impactanalyse heeft laten uitvoeren, een handhaafbaarheids- uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets heeft doorlopen, de beleidsmaatregel in internetconsultatie bracht, en op basis daarvan nog aanpassingen deed: krabben, kreeften, reptielen en vissen werden van de temperatuurverlaging uitgezonderd.
Wiersma zegt zich ook zorgen te maken over ontstopping elders in de keten. Als dieren niet meer op hete dagen mogen worden vervoerd, wordt het in kippen- en varkensstallen al snel te vol.
De minister ‘vertrouwt’ erop dat de sector zelf aan de slag gaat met het inbouwen van rek in de keten. Daarmee schuift ze de verantwoordelijkheid van zich af: zolang de overheid de maximumtemperatuur van veetransporten niet verlaagt, hebben veehouders die ’s zomers best minder dieren wíllen houden om hittestress te voorkomen een concurrentienadeel, want zij kunnen minder verkopen. Hetzelfde geldt voor een slachthuis dat op eigen initiatief een tropenrooster instelt.
In plaats van één norm te stellen voor alle veehouders, transporteurs en slachthuizen in Nederland, oftewel een gelijk speelveld, verwacht de minister van de boerenpartij dat boeren eerst in hun eigen inkomsten snijden voordat zij een besluit neemt?
Brandbrief aan de minister
Het geduld van dierenbeschermers begint op te raken. De Dierenbescherming vreest:
Wat gebeurt er als we deze zomer wél te maken krijgen met langdurige hitte? Dan wordt het voor de dieren op transport echt een lange lijdensweg, want de huidige maatregelen zijn nu al ondermaats.
In de Tweede Kamer zijn in vijf jaar tijd vijf moties aangenomen die pleiten voor een lagere transporttemperatuur. In de tussentijd zijn verkiezingen geweest, en is de meerderheid vóór het verlagen van de maximumtemperatuur gegroeid. (ChristenUnie, JA21 en VVD veranderden van standpunt.) De meest recente motie van Ouwehand, die de minister oproept om zich ook in EU-verband hard te maken voor lagere transporttemperaturen, kreeg zelf steun van alle politieke partijen met uitzondering van de SGP. De democratische wens is toch overduidelijk.
Alle denkbare onderzoeken en toetsen zijn gedaan en doorlopen. Noch de Europese Commissie noch andere EU-lidstaten hebben bezwaren. Niets staat Wiersma in de weg om de verlaging vóór het politieke zomerreces — over twee weken — in te voeren. In een brandbrief roepen de Dierenbescherming, Dierencoalitie en Eyes on Animals de minister op om nú de knoop door te hakken.