Weinig oog voor werkgever in voorstellen arbeidsmarkt
In plaats van de vraag te stellen waarom de arbeidsmarkt zo is geflexibiliseerd, bestrijdt de politiek de uitwassen.
We horen het al jaren: de liberalisering van de arbeidsmarkt zou in Nederland zijn doorgeslagen. Ook de nieuwe coalitie Rutte IV wil de kloof tussen vast en flex verkleinen.
Is dat wel verstandig? Ik schrijf erover voor deZPP, het kennisplatform voor zelfstandigen.
In Nederland veel zelfstandigen
1,1 miljoen Nederlanders werkten in 2020 als zelfstandige zonder personeel (zzp). Dat is 13 procent van de beroepsbevolking. In 2003 was dit 8 procent.
In heel Europa is één op de tien werkenden zelfstandig. De Europese Commissie vermoedt dat de relatief hoge graad van tijdelijke en zelfstandige arbeidskrachten de reden is dat de lonen in Nederland niet evenredig met de economie zijn meegegroeid. Volgens het World Economic Forum is de Nederlandse arbeidsmarkt zelfs de meest flexibele ter wereld.
Je zou het als ondernemer niet zeggen. Probeer maar eens iemand te ontslaan. Die ontslagbescherming wordt onder de streep goedgemaakt door het gemak waarmee bedrijven mensen tijdelijk of op oproepbasis in dienst kunnen nemen of kunnen inhuren.
Gedaalde arbeidsproductiviteit
Ook de OECD, de club van rijke landen, maakt zich zorgen. De werkloosheid is in Nederland dankzij de verregaande liberalisering weliswaar laag, maar de arbeidsproductiviteit is, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt, de afgelopen twintig jaar gedaald.
Dan gaat het om bijvoorbeeld thuiszorgers die uit vaste dienst zijn ontslagen om vervolgens door hetzelfde bedrijf als zzp’er te zijn aangenomen. Of fietsbezorgers die zogenaamd zelfstandig zijn, maar niet voor de concurrent mogen werken. Werkgevers besparen kosten, werknemers (pardon: ‘zelfstandigen’) worden opgezadeld met onzekerheid, wat leidt tot stress, hogere uitval en minder vindingrijkheid.
Zzp’er aan de bovenkant van de arbeidsmarkt
Het is lastig die uitwassen aan te pakken zonder beter betaalde en hoger opgeleide zelfstandigen aan de bovenkant van de arbeidsmarkt te raken. Zij kiezen er doorgaans écht voor om zelfstandig te werken, niet zelden voor een bedrijf of organisatie waar ze eerder in vaste dienst hebben gezeten. Als zzp’er kunnen ze meer verdienen; omdat werkgevers geen WW-premie hoeven af te dragen en ze niet het risico lopen bij ziekte twee jaar lang 70 procent van hun loon te moeten doorbetalen.
Omgekeerd heeft de goedbetaalde zzp’er meer zeggenschap over zijn of haar werk. Dat in de (semi-)publieke sector zo veel consulenten (vaak op z’n Engels, als ‘consultant’) werken is geen toeval. De verzelfstandiging is een reactie op betutteling en bureaucratie.
Vrijheid en vertrouwen leiden tot betere prestaties
Bedrijven hebben tijdens corona geleerd dat het niet meer nodig is om al hun werknemers vijf dagen per week van 9 tot 5 bij elkaar op kantoor te zetten. Managers hebben noodgedwongen de teugels laten vieren, en wat blijkt? Als je werknemers meer vrijheid en vertrouwen geeft, presteren ze niet slechter maar beter. Wetenschappers wisten het al jaren, maar er moest een pandemie aan te pas komen om werkgevers ervan te doordringen.
Of het besef ook bij de overheid komt is afwachten. In het coalitieakkoord van VVD, D66, CDA en ChristenUnie worden een aantal goede lessen getrokken uit de doorgeslagen bureaucratisering van de afgelopen jaren: meer persoonlijk contact voor burgers, toetsing van wetgeving op uitvoerbaarheid, fiscale rechtshulp. Maar over meer bevoegdheid voor ambtenaren staat slechts één zinnetje: ‘Waar mogelijk krijgen professionals in de uitvoering meer beslisruimte.’ Tel uit je winst.
Ambtenaren meer autonomie gunnen is niet zonder risico. Het kan leiden tot willekeur. In de ene gemeente wordt de vergunning wel verleend en in de andere niet. Meneer Jansen wordt op de bon geslingerd wanneer hij te hard rijdt, mevrouw Jansen komt met een knipoog weg.
Geef je ambtenaren echter nauwelijks bevoegdheid, dan kan het leiden tot onrechtvaardige situaties als de toeslagenaffaire én frustratie bij ambtenaren, waarvan een deel dus zzp’er wordt. Aan het nieuwe kabinet om de juiste balans te vinden.
Wet Werk en Zekerheid en WAB zijn mislukt
Eerdere pogingen om de kloof tussen vast en flex te dichten liepen niet goed af. De Wet Werk en Zekerheid van PvdA-minister Lodewijk Asscher was zo ingewikkeld dat hij niet eens kon worden uitgevoerd.
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) die ervoor in de plaats is gekomen, heeft naar schatting van ABN Amro 77.000 banen gekost. Daar zijn geen vaste contracten voor in plaats gekomen.
Vooral in de kinderopvang, thuiszorg en horeca zijn flexibele en tijdelijke banen door de WAB verloren gegaan. Niet bepaald sectoren die onder een overvloed aan personeel gebukt gaan.
Coalitieakkoord mikt op terugdringen zzp’ers
Het coalitieakkoord stelt een verplichte werkloosheidsverzekeringen voor zelfstandigen en een afbouw van de zelfstandigenaftrek in het vooruitzicht. Zo worden zelfstandigen aan de ene kant duurder en wordt het aan de andere kant minder aantrekkelijk om zzp’er worden (of te blijven).
Voor de rest verwijzen de partijen naar de adviezen van de SER:
Oproepcontracten (waaronder nulurencontracten) worden verboden. Daarvoor in de plaats komt een basiscontract waarin een minimaal aantal uren per kwartaal moet zijn afgesproken.
Zelfstandigen mogen iedere drie jaar maximaal drie tijdelijke contracten voor dezelfde werkgever uitvoeren.
Wanneer een werkende minder dan 30 of 35 euro per uur verdient en meent werknemer in plaats van zzp’er te zijn, is het aan de werkgever het tegendeel te bewijzen. De bewijslast wordt omgedraaid.
Uitzendbureaus krijgen een certificaat, en werkgevers die met niet-gecertificeerde bureaus werken riskeren een boete. Dat is vooral bedoeld om misstanden met arbeidsmigranten aan te pakken. Ook zouden huur-, verzekerings- en arbeidscontracten van elkaar moeten worden losgekoppeld. Nu zijn laagbetaalde Poolse en Roemeense gastarbeiders dikwijls van hun werkgever afhankelijk voor huisvesting en zorg.
Bedrijven waar het slecht mee gaat mogen de arbeidsduur van al hun werknemers eenmalig tijdelijk met 20 procent verlagen. In Duitsland noemen ze dat ‘Kurzarbeit’.
Werkgevers krijgen de flex-opslag op de WW-premie (door de eerder genoemde WAB ingevoerd) terug wanneer zij flexibele arbeidskrachten in vaste dienst nemen.
Doel is enerzijds flexibel en uitzendwerk beter te reguleren en anderzijds vast werk aantrekkelijker te maken voor werkgevers.
Vast contract wordt gespaard
Hoewel bij de SER de nadruk wel erg op het eerste ligt. Over een Nederlandse vorm van Kurzarbeit — één van de weinige voorstellen die werkgevers zou moeten verleiden, in plaats van dwingen, om meer personeel in vaste dienst te nemen — zijn de vakbonden ontevreden: ‘asociaal’ en ‘misbruik maken van een dipje of crisis’ noemen ze dat. Alsof ze zelf niet hebben meegeschreven aan het SER-advies.
De OECD heeft betere ideeën:
Geef bedrijven ruimte om af te wijken van cao’s.
Maak het makkelijker voor bedrijven om werknemers te ontslaan.
En maak het goedkoper door de transitievergoeding te verlagen. Die kan oplopen tot 84.000 euro per werknemer, of één bruto jaarsalaris.
Die voorstellen doet het OECD niet omdat het minder Nederlanders aan het werk wilt zien. De experts in Parijs begrijpen dat als je het makkelijker maakt om werknemers te ontslaan, je het ook makkelijker maakt voor werkgevers om arbeidskrachten in vaste dienst te nemen.
Noch de SER noch OECD stelt voor om de loondoorbetaling bij ziekte terug te brengen van twee jaar naar één, zoals tot 2004 het geval was. Terwijl dat voor kleine ondernemers misschien wel het grootste obstakel is om te groeien.
De risico’s om werknemers in vaste dienst te nemen blijven groot. In plaats van de vraag te stellen waarom de arbeidsmarkt zo is geflexibiliseerd, bestrijdt de politiek de uitwassen. Niet de oorzaken worden aangepakt, maar de symptomen. De vrijwillige zzp’er betaalt de rekening.