Wat maakt viskweek 'dierwaardig'?
In de veehouderij wordt het natuurlijke gedrag van dieren leidend. Dat kan in de visteelt ook.
Wereldwijd worden naar schatting 124 miljard vissen voor consumptie geteeld. Dat aantal is in vijftien jaar tijd verdubbeld.
De kweek van schaal- en schelpdieren is nog groter. In 2017 werden naar schatting 255 tot 604 miljard garnalen, krabben en kreeften gekweekt.
Terwijl er steeds meer bewijs komt dat ook deze dieren gevoelens en intelligentie hebben, en angst en pijn kunnen ervaren, worden ze nog nauwelijks beschermd door wet- en regelgeving.
Compassion in World Farming, Sea First en de Vissenbescherming — drie van de organisaties in de Dierencoalitie — roepen samen met de Dierenbescherming overheden en bedrijven op om werk te maken van een ‘dierwaardige’ aquacultuur en visserij. In mijn volgende nieuwsbrief zal ik de aanbevelingen voor wildvangst samenvatten. Deze keer: wat maakt de teelt dierwaardig?
Principes voor dierwaardigheid
In Nederland kweken zestien bedrijven zo’n 14 miljoen vissen per jaar. Zij voorzien in 5 procent van de Nederlandse visconsumptie. (Een deel wordt ook geëxporteerd.) De twee meest geteelde vissoorten zijn paling en yellowtail. Daarnaast worden mosselen en oesters in open wateren gekweekt.
De meeste partijen in de Tweede Kamer spraken zich vorig jaar uit tegen de komst van octopuskwekerijen in Europa. Een meerderheid steunde in maart een voorstel van D66 en VVD om op land een dierwaardige veeteelt te realiseren. Uiterlijk in 2040 moet de veehouderij zijn ingericht volgens de zes principes voor dierwaardigheid, zoals die door de Raad voor Dierenaangelegenheden zijn geformuleerd:
Erkenning van de intrinsieke waarde van het dier.
Goede voeding.
Goede omgeving.
Goede gezondheid.
Natuurlijk gedrag kunnen vertonen.
Wanneer aan die vijf voorwaarden wordt voldaan, geeft dat dieren kans op een:
Positieve emotionele toestand.
In Naar een dierwaardige visserij en aquacultuur pleiten dierenorganisaties ervoor om dezelfde principes toe te passen op de vangst en kweek van dieren die in het water leven.
Erkenning van intrinsieke waarde
Respect voor de integriteit (de heelheid en gaafheid) en de intrinsieke, eigen waarde van het dier betekent in ieder geval:
Geen medisch onnodige ingrepen, zoals het afknippen van garnalenogen om de productie te versnellen.
Achter het oog van de garnaal ligt een klier die hormonen aanmaakt. Wanneer het oog, en die hormonen, worden weggesneden, legt de garnaal eerder eieren. Albert Heijn is gestopt met de verkoop van garnalen uit kwekerijen waar dit gebeurt. Jumbo volgt binnenkort. De voltallige Tweede Kamer nam vlak voor het zomerreces een motie van de PvdD en NSC aan om de import van deze dieren te stoppen. (Er is geen commerciële garnalenteelt in Nederland.)
Niet (door)fokken op hoge productie, zoals bij zalmen en zeebaarzen. Dit kan leiden tot misvormingen en ziektes. Wanneer dieren uit een kwekerij ontsnappen, kan zo’n ziekte zich verder verspreiden onder de wilde populatie.
Bedwelming bij slacht.
Alleen paling moet verplicht voor de slacht worden verdoofd. In 2019 stemde een krappe meerderheid in de Tweede Kamer voor een motie van Frank Wassenberg (PvdD) om meervallen onder dezelfde wetgeving te brengen. In 2021 was er bredere steun voor een motie van Wassenberg en Tjeerd de Groot (D66) om het levend koken van krabben en kreeften te verbieden.
Goede voeding
Geen kant-en-klaar voedsel voor dieren die van nature jagen.
Carnivoren zo min mogelijk voeren met wilde vis.
De helft van het aantal vissen dat wereldwijd in het wild wordt gevangen, wordt verwerkt tot vismeel of visolie, waarvan 70 procent weer aan vissen in kwekerijen wordt gevoerd.
De zalm is de grootste vraatzucht. Voor iedere zalm uit een kwekerij zijn in het wild 440 vissen gestorven. Maar ook de paling eet honderden kleine vissen voordat ‘ie zelf wordt gegeten.
Goede leefomgeving
Een leefomgeving afgestemd op de natuurlijke behoeftes en het natuurlijke gedrag van de diersoort.
Hoge dichtheden in kwekerijen, en gebrek aan schuilplekken, leiden tot verstoord en afwijkend gedrag, zoals agressie naar andere dieren.
Een waterstroming in een forellenkwekerij daarentegen kan bijdragen aan stressvermindering, omdat het voorziet in de natuurlijke behoefte van deze dieren om tegen de stroom in te zwemmen.
Geen stressvolle handelingen, zoals het verplaatsen van dieren tussen bassins.
Als uit wetenschappelijk onderzoek niet blijkt dat een kwekerij in de natuurlijke behoeften van een diersoort kan voorzien, moet deze soort niet worden gekweekt.
Goede gezondheid
Dieren zijn fysiek gezond en vrij van uiterlijke afwijkingen.
Kweekzalmen zijn veelal doorgefokt, zodat ze snel groeien. Maar hierdoor zijn de dieren ook zwakker en hebben ze vaker last van bijvoorbeeld hartproblemen en vervormingen van hun ruggengraat.
Geen behandelingen die dierenleed verergeren, zoals het ontluizen van zalmen met chemicaliën.
Vaak hebben de dieren last van zeeluizen: parasieten die de zalm langzaam levend opvreten. In de natuur eten poetsvisjes die luizen weg. Sommige kwekerijen kiezen daar ook voor. Andere gebruiken pesticiden.
Zorg voor dieren die ziek zijn of op een andere manier lijden.
In de huidige aquacultuur is geen medische zorg. Hoeveel zwakke en zieke dieren vroegtijdig sterven, weten we niet. Vandaar:
Verplicht bijhouden van ziekte- en sterftecijfers, net als in de veehouderij.
Natuurlijk gedrag
Dieren verschillen. Ontwerp en management van kwekerijen moet worden afgestemd op de unieke natuurlijke gedragsbehoeften van de diersoort(en) die er worden gekweekt.
Vooralsnog wordt geen rekening gehouden met de natuurlijke behoeften van vissen, schaal- en schelpdieren, zoals foerageren, jagen, rusten, schuilen, verkennen en zelfverzorging.
Dieren moeten zich kunnen bewegen in een bij de soort passende sociale groep of school.
De bezettingsgraad in de meeste kwekerijen is hoog, waardoor van natuurlijk gedrag geen sprake kan zijn. Zo zijn palingen solitaire dieren die duizenden kilometers afleggen. Ook zalmen zijn trekdieren. Door de manier waarop die vissen nu worden geteeld, kunnen ze niet zichzelf zijn.
Naar een dierwaardige visserij en aquacultuur wordt dinsdagmiddag in de Tweede Kamer overhandigd aan leden van de commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Lees het rapport op de website van de Dierencoalitie.