Wanneer Europa verduurzaming van ons voedsel in de weg zit
Dan willen we daar in Liberaal Groen wat aan doen!
Europese regelgeving zit verduurzaming van onze voedselvoorziening soms in de weg. Het conceptprogramma van de VVD voor de Europese verkiezingen van 6 juni legt daar wel erg de nadruk op, en vraagt bij herhaling om flexibiliteit vanuit Brussel. Bijvoorbeeld:
In het belang van een schone leefomgeving worden bestaande afspraken rondom doelen op water, bodem en natuur gerespecteerd en behaald, maar wel op de manier die de lidstaten en haar boeren het beste past.
Europese richtlijnen geven lidstaten juist de ruimte om doelstellingen te halen ‘op de manier die bij hen past.’ Ons probleem is dat:
De Nederlandse Raad van State de Vogel- en Habitatrichtlijnen extreem nauw heeft geïnterpreteerd, waardoor er nul extra stikstof mag worden uitgestoten totdat Europees-beschermde natuurgebieden in een betere ‘staat van instandhouding’ komen.
Zelfs ‘derogatie’ van de Nitraatrichtlijn voor Nederland onvoldoende was. We hebben jarenlang meer mest over het land uitgereden dan gezond was, waardoor de waterkwaliteit in grote delen van Nederland na dertig jaar nog steeds onder de maat is.
Vandaar dat vanuit Liberaal Groen, het duurzaamheidsnetwerk van de VVD, een amendement is ingediend om de zin te vervangen met:
Door afspraken rondom doelen op water, bodem, lucht en natuur te realiseren, waarborgen we dat ook toekomstige generaties van boeren voldoende voedsel kunnen produceren in een schone leefomgeving.
Geen rem
Het conceptprogramma schrijft verder:
Het Europese beleid mag geen rem zetten op de verduurzaming van onze voedselproductie.
Daar is Liberaal Groen het mee eens, maar dan benoemen we graag waar die rem op wordt gezet en wat we daaraan kunnen doen. Vandaar dat er ook amendementen zijn ingediend over verkoopbenameningen voor zuivel, toelatingsprocedures voor gewasbeschermingsmiddelen en alternatieve eiwitten, en gentechniek.
Tenslotte één tak van voedselproductie waarin de EU volgens on juist terecht op de rem trapt: de visserij.
Verkoopbenamingen voor zuivel
Zowel Nederland als de EU heeft een ‘eiwitstrategie’ om de consumptie van plantaardige eiwitten te bevorderen. De Gezondheidsraad kwam een maand geleden nog met het advies om meer groente en fruit, granen, noten en peulvruchten te eten, en minder eieren, vlees en zuivel.
Tegelijkertijd mogen plantaardige boter-, melk-, room- en yoghurtvervangers in Europa niet als ‘boter’, ‘melk’, ‘room’ en ‘yoghurt’ worden verkocht. Zelfs niet als ‘sojamelk’ of ‘haveryoghurt’. Dat zou de consument verwarren.
Als dat al zo zou zijn, is ‘bescherming’ van termen als melk en yoghurt nog steeds betuttelend. De EU trekt sowieso één sector (de zuivelindustrie) voor over een ander (plantaardig). Dat is twee keer onliberaal. Vandaar een simpel amendement:
Verkoopbenamingen voor zuivel kunnen worden vrijgegeven.
EFSA-toelatingsprocedures
Nederlandse bedrijven zijn vooruitstrevend op het gebied van biologische en natuurlijke plaagbestrijders. Ook loopt Nederland in Europa nog steeds voorop als het gaat om kweekvlees.
Wereldwijd niet meer, want in Amerika en Singapore is kweekvlees al op de markt. De reden dat het hier lang duurt, is de Europese voedsel- en warenautoriteit EFSA. Voor toetsing staat in principe twee jaar, maar voor een ‘novel food’ zoals kweekvlees, waar de EFSA nog geen ervaring mee heeft, kan dat weleens het minimum zijn.
(Waarbij ook mag worden opgemerkt dat de EFSA met zo’n 500 ambtenaren en 1.500 voedseldeskundigen niet zwaar is bemand. Ter vergelijking: de Amerikaanse Food and Drug Administration heeft 18.000 deskundigen in dienst. Die doen ook medicijnen, maar het Europees Geneesmiddelenbureau heeft 900 werknemers die met 4.500 deskundigen samenwerken, dus dan kom je in totaal nog steeds niet aan de helft.)
Gelukkig vindt het conceptprogramma ook:
Het is belangrijk dat de EU of EFSA-toelatingskaders worden gemoderniseerd en aangepast aan nieuwe wetenschappelijke inzichten, zodat er sneller vooruitgang kan worden geboekt op nieuwe ontwikkelingen.
In Team Voedsel zouden we dat graag nog iets specifieker willen opschrijven. (Je bent voedselnerd of je bent het niet, hè.)
Het is belangrijk dat de EU of EFSA-toelatingskaders worden gemoderniseerd. Innovatie op voedselclaims en groene gewasbescherming zijn maatschappelijk gewenst, maar lopen vast op verouderde EFSA-toetsingskaders.
Voedselclaims op probiotica en verse voeding hebben met gewasbescherming gemeen dat ze een samenspel zijn van biologische processen. Dat is binnen de huidige toetsingskaders lastig voor de EFSA.
Bij kweekvlees speelt nog mee dat minder innovatieve lidstaten tegen zijn. Italië heeft het zelfs op voorhand verboden. Frankrijk is bepaald niet enthousiast. De EFSA zal kweekvlees op den duur goedkeuren. In Amerika en Singapore is het immers ook door de keuring gekomen. Grote kans dat Israël dit jaar volgt. In Europa moeten nieuwe producten nog een tweede hobbel over: na een akkoord van de EFSA stemmen de Europese ministers van Landbouw over markttoetreding. Dat is normaliter een formaliteit, maar in het geval van kweekvlees zouden Frankrijk en Italië weleens een blokkerende minderheid kunnen vinden. Daarvoor zijn minimaal vier lidstaten nodig die minimaal 35 procent van de Europese bevolking vertegenwoordigen.
Gentechniek
De Europese regels voor genetische modificatie van voedsel zijn nu zo streng dat het alleen loont om toe te passen op zaden die op wereldschaal kunnen worden verkocht, zoals graan en rijst. De Europese Commissie heeft vorig jaar voorstellen gedaan om de regels te versoepelen. Daarmee zou het veredelen van zaden, om robuustere gewassen te telen, kunnen worden versneld.
Met ‘nieuwe genomische technieken’, zoals CRISPR-Cas, kunnen veredelaars stappen overslaan in het kruisen van zaden. Dat geeft de kans om misoogsten als gevolg van klimaatverandering te voorkomen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen te verminderen. Gewassen zouden van zichzelf minder kwetsbaar zijn.
De Europese Raad is verdeeld over het voorstel. Nederland is voor. (Het Landbouw Economisch Instituut Wageningen, onderdeel van Wageningen University & Research, heeft becijferd dat bijna 40 procent van de wereldhandel in zaden voor akker- en tuinbouw afkomstig is uit Nederland.) Duitsland en Oostenrijk zijn huiverig. Daar is de biologische markt groot. Die zien genetische modificatie als onnatuurlijk.
Wat ook onnatuurlijk is: Koeien die vrijwel permanent zwanger zijn en dagelijks 28 liter melk moeten geven. Haantjes die enkele uren na hun geboorte door de versnipperaar gaan, omdat ze nutteloos zijn voor de eierensector. Met genetische modificatie kunnen we schimmels en micro-organismen eiwitten laten ‘kweken’ ter vervanging van koemelk. Dat heet precisiefermentatie. Met genetische modificatie van kippen kan worden voorkomen dat (eendags)haantjes worden geboren.
Vandaar dat Liberaal Groen voorstelt om aan het verkiezingsprogramma toe te voegen:
We zijn optimistisch over de kansen die gentechniek biedt voor een duurzamere en diervriendelijkere voedselproductie.
Visserijbeleid
Minder regels moet geen liberaal dogma worden. Zo slaagt het Europese visserijbeleid er redelijk in om duurzame visserij mogelijk te maken: niet meer vangen dan er van nature bijkomt. Met de meeste vissoorten in de Noordzee gaat het goed. Uitzonderingen zijn de haring, die de laatste jaren gevaarlijk dicht in de buurt van het ‘duurzaamheidsdoel’ komt; de kabeljauw, die zelfs onder de zogenoemde ‘limietgrens’ zit; en de tong, die precies op de limietgrens zit, maar nog onder het duurzaamheidsdoel.
Het conceptprogramma stelt wat Liberaal Groen betreft dan ook ten onrechte:
Vissers dienen het vertrouwen te krijgen van de overheid en regels zoals cameratoezicht en aanlandplicht werken averechts op een sector die toch al onder druk staat.
De aanlandplicht — alle gevangen vis die onder EU-quota’s valt moeten aan land worden gebracht, ook ‘bijvangst’ van kleine vissen die mensen niet willen eten — is ingevoerd, omdat veel vissers zich niet aan de regels tegen overbevissing hielden.
Nog steeds overtreden ook Nederlandse vissers de wet. In 2022 voerde de NVWA 343 inspecties uit op zee. 73 vissers bleken in overtreding. Bij 248 aanlandinspecties bleken 50 vissers in overtreding. Al met al één op de vijf. (De NVWA had toen elf medewerkers in dienst om toezicht te houden op de Nederlandse visserij.) De meest voorkomende overtreding waren: vissen met nauwmazige netten, waardoor ook onvolwassen vissen worden gevangen; vissen in verboden gebied; geen werkend automatisch identificatiesysteem; en het overboord gooien van aanlandplichtige soorten.
Ter vergelijking: in de eerst helft van 2022 controleerde de NVWA 2.650 keer op diergezondheid en 7.964 keer op dierenwelzijn in slachthuizen. Daarbij werden 13 overtredingen vastgesteld. Toch is de VVD vóór ‘slim’ cameratoezicht (met AI) in slachthuizen.
Cameratoezicht met AI op vissersschepen zou inspecties goeddeels overbodig maken en vissers papierwerk kunnen schelen: dan hoeft niet alle visvangst meer handmatig te worden geregistreerd, maar houdt het systeem dat zelf bij. Ik kan dan ook niet bedenken waar cameratoezicht ‘averechts’ op zou werken, behalve het omzeilen van de regels.
Zonder regulering en toezicht gaan we terug naar een ‘tragedy of the commons’ op zee. Vissers die zich aan de quota’s houden, worden benadeeld. Concurrenten die de regels aan hun laars lappen, krijgen de wind mee. Dat is het tegenovergestelde van goed marktmeesterschap, en volgens Liberaal Groen het tegenovergestelde van waar de VVD voor staat. Wij kiezen voor die vier op de vijf vissers die wél eerlijk zaken doen.
En voor de vissen, natuurlijk.
Dit was de laatste van drie nieuwsbrieven over de amendementen van Liberaal Groen op de landbouw- en voedselparagraaf van het VVD-verkiezingsprogramma voor het Europees Parlement. Deel 1 ging over Gemeenschappelijk landbouwbeleid en voedselzekerheid, deel 2 over soja-import, mestbeleid en dierenwelzijn. De amendementen van alle VVD-netwerken worden 23 januari in digitale deelsessies behandeld. Amendementen waar geen overeenstemming over wordt bereikt, schuiven door naar het congres van 27 januari voor stemming.