Wanhopige Partido Popular ondermijnt Spaanse democratie
De christendemocraten kunnen niet verdragen dat links beleid maakt met steun van separatisten.
De Spaanse oppositie heeft het land in een grote institutionele crisis gestort, volgens linkse media zelfs de grootste sinds de gefaalde legercoup van 1981. Premier Pedro Sánchez spreekt van een ‘ongekende situatie in onze democratie.’
Wat is er aan de hand? Het Constitutionele Hof van Spanje, het best te vergelijken met de Raad van State in Nederland, heeft de Senaat verboden om hervormingen van het hof te debatteren. Premier Sánchez wil het makkelijker maken om hoge rechters te benoemen. Daar is, afhankelijk van het soort rechters, nu een meerderheid van drie vijfde tot driekwart van de zetels in zowel het Congres als de Senaat voor nodig. De linkse Sánchez heeft die meerderheid niet. De rechtse Partido Popular (PP) blokkeert al vier jaar zijn benoemingen.
Dat is ongekend, schrijf ik in Sargasso. In het verleden had de PP ook niet altijd zo’n grote meerderheid, maar de PSOE, de partij van Sánchez, hield benoemingen van conservatieve rechters niet tegen.
Concessies aan Catalanen: ‘landverraad’
Dat de PP zo ver gaat, tekent de verrechtsing van de partij. De christendemocraten voelen de hete adem van Vox in hun nek, een nieuwe partij die in Europa samenwerkt met Forum voor Democratie en in eigen land volhoudt dat de misdaden van Franco door links worden overdreven.
De opkomst van Vox heeft weer te maken met de radicalisering van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging. Die riep in 2017 de onafhankelijkheid uit na een referendum dat door het Constitutionele Hof was verboden. De PP, destijds landelijk aan de macht, arresteerde de Catalaanse regio-regering en schortte de autonomie van Catalonië op. Negen politici werden veroordeeld voor opruiing tegen de Spaanse staat. De Catalaanse regio-president, Carles Puigdemont, vluchtte naar het buitenland.
Nationalistische Spanjaarden, en dat is de meerderheid van het volk, waren verbolgen. Een deel — 15 procent — stemt op Vox. Toch werkt Sánchez samen met één van de partijen die het referendum uitschreef en Catalonië nog steeds bestuurt. Voor Vox reden om de premier van landverraad te betichten. In een poging de wonden te helen, liet Sánchez vorig jaar de negen Catalaanse gevangenen vrij. Ook heeft hij opruiing uit het strafboek geschrapt. Dat was voor de PP aanleiding om hem een landverrader te noemen.
Wanhoopspoging om links beleid te stoppen
Met de steun van Catalaanse partijen heeft Sánchez tevens de toegang tot abortus vergemakkelijkt, euthanasie gelegaliseerd en rechtsbescherming voor transgenders in het leven geroepen. De PP en Vox kijken met afgrijzen toe hoe separatisten links aan een meerderheid helpen om progressief beleid te voeren. Hun laatste hoop: het Constitutionele Hof. Daar heeft rechts nog wel een meerderheid van zes tegen vijf.
Vier van de hoge rechters hebben hun termijn echter uitgezeten en hadden in juli vervangen moeten worden. Dat lukt niet vanwege de blokkade van de PP en Vox. Sánchez overtuigde het Congres, de Spaanse Tweede Kamer, ervan dat een simpele meerderheid volstaat om rechters te benoemen. Nog voor de wijziging in de Senaat kon worden behandeld, stapte de PP naar het Constitutionele Hof en vroeg de rechters om in te grijpen. De progressieve vijf weigerden, maar de zes conservatieve rechters stelden de PP (hun eigen partij) in het gelijk en verboden de Senaat om ook maar over de wetswijziging te praten. Zoiets is nog nooit voorgekomen.
De PP beweert dat Sánchez niet de juiste route heeft gevolgd om de benoemingsprocedure aan te passen. De veranderingen zijn als amendement aan hervormingen van het strafrecht toegevoegd en hadden moeten worden ingediend als volwaardig wetsvoorstel. Dat is juridische muggenzifterij. Het is voor heel Spanje duidelijk waar het de PP om te doen is.