Voedselinnovatie in het regeerakkoord
Veel partijen zien kansen in biotechnologie. Over gentech en gewasbescherming lopen de meningen uiteen.
Ongeacht welke partijen na de verkiezingen van woensdag een coalitie vormen, mogen innovatieve voedselproducenten veel verwachten van het volgende kabinet. Wie door de partijprogramma’s bladert, komt opvallende overeenkomsten tegen.
Het CDA roemt boeren en tuinders:
Door hun innovatie en vakmanschap bekleedt Nederland een toppositie op de wereldvoedselmarkt.
Het verkiezingsprogramma van JA21 constateert eveneens:
De combinatie van kennis, innovatie en schaal levert Nederland een toonaangevende positie op in de wereldwijde voedselproductie.
D66, Volt en VVD willen die koploperspositie aanwenden om de land- en tuinbouw te vergroenen. ‘Met deze kennis kunnen we grote stappen zetten in het verduurzamen van de sector,’ meent Volt. Volgens de VVD geven de ‘ervaring, kennis en waardeketens die de Nederlandse voedselsector rijk is,’ ons land ‘een uitgelezen kans om hier de land- en tuinbouw van de toekomst te ontwerpen.’
In deze nieuwsbrief ga ik de verkiezingsprogramma’s langs op een aantal thema’s onder de brede noemer van voedselinnovatie: van bio- en gentechnologie tot aan glastuinbouw en gewasbescherming. Er komen ook verschillen naar voren, waarbij opvalt dat — in ieder geval op deze onderwerpen — de ChristenUnie naar links neigt en Volt soms juist naar rechts.
Biotechnologie
Een aantal partijen, waaronder CDA en VVD, noemen biotechnologie in een rijtje ‘sleuteltechnologieën’ waar zij meer in willen investeren. Beide partijen halen de Lissabon-doelstelling aan om 3 procent van het bruto binnenlands product te steken in onderzoek en innovatie. ‘We moeten alles op alles zetten om deze sleuteltechnologieën in Nederland te houden,’ schrijft de VVD.
Verder kijken de liberalen met optimisme naar ontwikkelingen zoals precisiefermentatie en nieuwe genoomtechnieken. Maar de rigide toelatingsprocedures in de EU zorgen volgens de partij voor ‘enorme belemmeringen’ voor novel foods.
De overheid moet er alles aan doen om dit te stroomlijnen, bijvoorbeeld door aan te dringen op een speciale procedure voor start-ups.
In eigen land denkt de VVD aan ‘regelluwe proeftuinen’ en adequate financiering via onder andere een investeringsmaatschappij voor start- en scale-ups. Daarover later meer.
Volt wil vooral investeren in sterke regionale clusters voor biotechnologie en life sciences:
We bevorderen ook gedeelde onderzoeksprojecten, klinische studies en opleidingsprogramma’s tussen verschillende plaatsen, zodat Nederland als één samenhangend biotech-ecosysteem functioneert.
D66, Volt en VVD noemen kweekvlees in het bijzonder als een nieuwe, schone en schaalbare optie voor onze voeding.
Het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA noemt biotechnologie niet, maar de partij diende vorig jaar wel samen met de VVD een motie in de Tweede Kamer in om proeverijen met nieuwe producten uit innovatieve fermentatie onder gecontroleerde en veilige omstandigheden mogelijk te maken. Alle partijen met uitzondering van Forum voor Democratie vonden dat een goed idee.
De Partij voor de Dieren is wel voorzichtig. Genetische manipulatie bij en het klonen van dieren wil de partij niet. Kweekvlees en microbiële fermentatie mogen wel — ‘onder de voorwaarde dat ze niet gepaard gaan met dierenleed.’
Eiwittransitie
Vooral aan de linkerkant van het politieke spectrum zetten partijen nadrukkelijk in op minder dierlijke en maar plantaardige voedselproductie.
De PvdD wil driekwart minder dieren. De sterk afgeslankte veehouderij zou volledig grondgebonden moeten worden:
Het voer voor het vee komt van het eigen bedrijf en ook de mest van het vee wordt weer gebruikt op datzelfde land. We stoppen met de import van veevoer, zoals soja. Export van mest is niet langer toegestaan.
Ook D66, GroenLinks-PvdA en Volt pleiten voor een grondgebonden en natuurinclusieve landbouw. D66 wil in een Kringlooplandbouwwet vastleggen dat en hoe boeren binnen de natuurlijke grenzen produceren. Volt zet ‘vol’ in op eiwitdiversificatie:
We stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals peulvruchten.
De ChristenUnie streeft naar een ‘gebalanceerde’ landbouwsector: extensiever en met meer oog voor de natuur.
Krimp van de veestapel gaat daarbij gepaard met een passend hernieuwd verdienmodel voor de boer.
Volt, GroenLinks-PvdA én JA21 willen in het bijzonder de biologische landbouw stimuleren.
Gentech
Gentechnologie vindt bij rechtse partijen meer steun. CDA en VVD willen bijvoorbeeld het gebruik van CRISPR-Cas en vergelijkbare technieken toestaan bij plantenveredeling. D66 wil ruimte geven aan onderzoek naar, en de veilige toepassing van, nieuwe vormen van embryo- en stamcelonderzoek.
De enige verwijzing naar genetica die ik bij GroenLinks-PvdA kan vinden, is naar gender- en genetische diversiteit.
De PvdD is wel duidelijk over hun standpunt: ‘Nederland wordt gentechvrij.’ De partij wil de teelt en import van genetisch gemanipuleerde gewassen verbieden. Als dieren toch met genetische gemanipuleerde gewassen worden gevoed, moet dat op de etiketten van eieren, vlees en zuivel verschijnen.
Glastuinbouw
Het verkiezingsprogramma van de BBB noemt de glastuinbouw twee keer. Eerst in een opsomming van sectoren om te ‘behouden’, vervolgens als ‘energieleverancier’. De partij wil ‘beter’ gebruik maken van warmtekrachtkoppelingen, restwarmte en CO₂-afvang.
CDA, Volt en VVD hebben de sector meer te bieden. Volgens het CDA is de Nederlandse (glas)tuinbouw ‘uniek’ dankzij een combinatie van kennis, innovatiekracht en vakmanschap. De VVD schrijft ‘trots’ te zijn op de glastuinbouw:
Naast het dagelijks produceren van miljoenen kilo’s groenten, zijn ze met hun warmtebronnen een belangrijke aanjager van de energietransitie.
Beiden partijen onderschrijven de ambitie van de sector om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Het CDA wil verder robotisering stimuleren, ook om minder afhankelijk te worden van arbeidsmigratie.
Volgens Volt speelt de glastuinbouw een ‘sleutelrol’ in de voedselzekerheid van Nederland en de wereld. Nederland is internationaal koploper in glastuinbouwkennis en -technologie:
Die positie willen we verder uitbouwen en benutten voor verduurzaming en kennisexport.
De glastuinbouw van de toekomst is volgens de partij een circulair systeem: klimaatneutraal en zuinig met water, grondstoffen en ruimte.
Door innovatie en samenwerking maken we van de glastuinbouw een proeftuin voor de energietransitie en klimaatadaptatie — met inzet op hernieuwbare energie, gesloten kringlopen en een actieve bijdrage aan emissiereductie.
Waar het CDA geen nationale CO₂-heffing in de glastuinbouw wil, pleiten D66 en de PvdD wél voor een sectorale heffing op de uitstoot van broeikasgassen.
Gewasbescherming
Gewasbescherming is een splijtzwam. Het CDA pleit wel voor ‘zorgvuldig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen,’ maar vertrouwt verder op de oordelen van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). JA21 wil daar extra capaciteit vrijmaken, ‘zodat nieuwe gewasbeschermingsmiddelen sneller kunnen worden toegelaten.’
Bij de ChristenUnie lezen we meer nuance. De partij wil het gebruik van chemische middelen ‘fors’ terugdringen. Iedere sector zou daarom een eigen reductiedoel krijgen. De beoordelingscriteria van het Ctgb moeten ‘in lijn’ worden gebracht met kwaliteitsnormen voor natuur, water en volksgezondheid.
ChristenUnie en Volt pleiten voor opschaling van geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen, en van precisietechnieken. Samen met de VVD willen deze drie partijen snellere toelating van ‘groene’ (biologische en laag-risico) gewasbeschermingsmiddelen en -stoffen, zodat chemie kan worden teruggedrongen.
De ChristenUnie denkt aan een ‘gericht verbod’ op glyfosaat op grasland en bij groenbemesters. D66 wil een verbod op milieubelastende bestrijdingsmiddelen, zoals glyfosaat, in de sierteelt en natuurgebieden. De PvdD zou het liefst de hele reguliere, ‘giftige’ sierteelt opdoeken, ‘waarvan de lelieteelt de grootste gifgebruiker is.’ Ook GroenLinks-PvdA pleit voor een totaalverbod op ‘landbouwgif’.
Financiering
BBB, CDA, ChristenUnie, D66 en GroenLinks-PvdA willen één grote Nationale Investeringsbank waar — afhankelijk van de partij — Invest-NL, Invest International, het Nationaal Groeifonds, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en onderdelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in worden samengevoegd.
‘Daarmee stimuleren we ook private investeerders om in de meest risicovolle vroege fase van veelbelovende techbedrijven te investeren,’ schrijft het CDA.
Ook de VVD wil een investeringsmaatschappij die groeikapitaal aan start- en scale-ups verstrekt:
Zij kunnen dan tegen gunstige voorwaarden geld lenen of garanties krijgen om in Nederland door te groeien.
GroenLinks-PvdA wil daarnaast dat de overheid actief mee gaat investeren in baanbrekende innovaties.
JA21 kiest er juist voor om alle bedrijfskosten voor onderzoek en innovatie direct aftrekbaar te maken van de belasting.
Volt ziet liever een publiek-privaat innovatiefonds op Europees niveau om baanbrekend onderzoek naar alternatieve eiwitten, kweekvlees en voedseltechnologie te financieren. Subsidies zou de partij uitsluitend inzetten voor circulaire, natuurinclusieve technieken die passen binnen de landbouwtransitie.
Bij de PvdD gaat het hele subsidiestelsel op de schop:
De grote bedrijven die decennialang hebben verdiend aan de intensieve landbouw, zoals veevoerleveranciers, slachthuizen en agrarische banken, betalen mee aan de landbouwtransitie.
D66 en PvdD willen een ‘slachttaks’ op dierlijke producten. De PvdD pleit ook voor een heffing op de uitstoot van broeikasgassen en stikstofverbindingen in de landbouw. Het geld dat zo vrijkomt, zou die partij inzetten om boeren te helpen omschakelen naar een meer biologisch, plantaardig voedselsysteem.



Dank je wel Nick voor de mooie samenvatting!