Verbeteringen in het VVD-programma voor dieren, landbouw en voedsel
Dankzij amendementen vanuit Liberaal Groen is de eindversie van het verkiezingsprogramma nog een stukje 'groener'.
Gisteren is de definitieve versie van het VVD-verkiezingsprogramma gepubliceerd. Daarin zijn circa 600 amendementen van leden, waarvan 45 uit Liberaal Groen, verwekt. Ik pik er de hoogtepunten uit op het gebied van dierenwelzijn, landbouw en voedsel: ‘mijn’ thema’s als voorzitter van Team Voedsel.
Op het gebied van circulariteit, energie, klimaat en water was het conceptprogramma al best ‘groen’, maar ook daar had Liberaal Groen nog een aantal amendementen voor. Een volledig overzicht vind je hier.
Een schone toekomst
Maar eerst: de introductie van het hoofdstuk ‘Een schone toekomst’. Hier had Liberaal Groen niets aan toe te voegen, want… oordeel zelf. Dit is toch helemaal het groen-rechtse verhaal?
De VVD is trots op ons land. We zijn een van de meest welvarende en vrije landen van de wereld. Tegelijkertijd zien we in ons eigen land en in de wereld dat we te veel druk leggen op onze leefomgeving. In Nederland is in sommige gebieden de balans in ecosystemen zoek, mede door een teveel aan uitstoot van stikstof en broeikasgassen. Natuur heeft waarde in zichzelf, en in Europa zagen we deze zomer wederom de effecten van klimaatverandering. De stikstofcrisis heeft ons land daarnaast deels op slot gezet. De VVD wil dat we onze verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en voor de volgende generaties door gebiedsgericht te streven naar robuuste ecosystemen in relatie tot het klimaat en passend bij schoon water, bodem en lucht. Dat betekent dat we onze uitstoot van stikstof en broeikasgassen fors moeten verminderen. Dat kan gelukkig op een manier waarop we Nederland een nog fijnere plek maken om te leven.
Hoe gaan we dat doen? Door te vertrouwen op de kracht van onze burgers en ondernemers. We zullen duidelijke en rechtvaardige regels met elkaar afspreken, zodat het helder is wat de route is die we samen gaan afleggen. We zullen ondernemers en burgers met investeringen helpen om de uitstoot te verlagen. De overheid moet zij-aan-zij met hen gaan staan om samen tot het gewenste resultaat te komen; niet door mensen met een belerend vingertje de les te lezen. Vervolgens vertrouwt de VVD op het ondernemerschap en de innovaties waar Nederlanders mee gaan komen. Dat zit immers in onze aard. We willen dat de vervuiler betaalt en het financieel loont om te verduurzamen. Mensen gaan profiteren van hun goed-geïsoleerde woning waarin de stookkosten laag zijn. Zodat er dus geld over blijft voor andere, leukere dingen.
We vernieuwen onze energievoorziening, waarbij kernenergie een grote rol zal spelen en we niet meer afhankelijk zijn van de grillen van onvrije landen. Ondernemers gaan profiteren van deze schone en betaalbare energievoorziening, nieuwe verdienmodellen en een gelijk speelveld. We gaan grotendeels elektrisch rijden en onze schepen en vliegtuigen gaan over op schone brandstoffen. We zorgen dat deze omslag naar groen vervoer voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. En we bouwen aan een sterke, innovatieve agrarische sector die juist samenwerkt met de natuur. Zo kunnen ze allebei floreren in ons mooie land.
We moeten ons niet wijs laten maken dat economische groei en vergroening niet samen kunnen gaan. Dat kan namelijk wel. Dat bewijzen we immers al tientallen jaren. Nederland wordt steeds schoner. We hoeven onze ondernemers niet weg te pesten of autorijden onbetaalbaar te maken. We hoeven de belastingen niet sterk te verhogen of vliegen te verbieden. Dat is niet de juiste manier en zal er niet voor zorgen dat we onze doelen halen. De rest van de wereld zal deze route van economische krimp nooit gaan volgen.
We kunnen als Nederland juist een voorbeeldrol vervullen door te laten zien dat welvaart hand in hand kan gaan met respect voor de natuur en het klimaat. En we gaan er in de toekomst ook nog eens geld aan verdienen. Zo maken we Nederland weer een stukje beter.
Wat voor veehouderij willen we?
In het conceptprogramma stond nog dat er ‘plek’ moest blijven voor intensieve veehouderij in Nederland. Nu is Liberaal Groen niet per se tegen intensivering, zolang — zo schreven we in onze inbreng op het programma vooraf — klimaat en natuur maximaal worden ontzien. Zonder die voorwaarde vinden we verdere intensivering onwenselijk. In de eindversie van het programma ontbreekt die zin gelukkig:
De melkveehouderij is niet weg te denken uit het Nederlandse cultuurlandschap. We willen dat deze bedrijven grondgebonden worden, zodat zij op eigen grond of in samenwerkingsverband ruwvoer telen en mest afzetten. De omvang van de Nederlandse melkveehouderij wordt de maatstaf voor de kalverhouderij.
Dat betekent (veel) minder import van veevoer uit Zuid-Amerika en afzet van mest in de omgeving. Voor boeren in grensgebieden kan ‘de omgeving’ volgens mij ook in België of Duitsland liggen.
Een amendement vanuit Liberaal Groen om de import van vleeskalveren te verbieden, haalde het niet. (Dat zou ook nog wel eens lastig kunnen worden in de EU.) Maar als de omvang van de Nederlandse melkveehouderij de ‘maatstaf’ voor de kalverhouderij wordt, betekent dat toch min of meer een halvering van de minst grondgebonden en minst diervriendelijke veesector. Dan kan via productierechten, zoals die bestaan voor pluimvee en varkens (zie ook het interview met Thom van Campen in Nieuwe Oogst hierover), of mogelijk binnen de context van een afrekenbare stoffenbalans (daarover later meer).
Over diervriendelijkheid gesproken: ik schreef vorige maand dat de grote verrassing van het verkiezingscongres was dat twee amendementen op het gebied van dierenwelzijn met 67 procent van de stemmen werden aangenomen: één van Pieter Stroop van Renen om verwaarloosde dieren onmiddellijk weg te halen bij fokkers en veehouders en één Manon Stevens om het verbod op medisch onnodige ingrepen bij dieren, zoals het afbranden van de staarten van pasgeboren varkens, te handhaven. Voorafgaand aan de Algemene Vergadering waren al amendementen van Pieter over verscherpt toezicht, Michael van Os de Man over veetransporten, Manon over dierwaardige veehouderij en nog een keer Pieter over stalbranden (deels) overgenomen.
Het resultaat: vergelijk de conceptversie…
Er komt scherp toezicht op slachthuizen. De standaard ligt in Nederland hoog, maar misstanden moeten aangepakt worden. Naast controle op locatie, moet de toezichthouder via direct uitleesbare camerabewaking mee kunnen kijken. Artificiële intelligentie kan hierbij een rol spelen. Bij herhaaldelijke misstanden wordt een bedrijf gesloten, bij buitensporige incidenten gebeurt dit meteen. De intensieve veehouderij zet aanvullende stappen op het gebied van dierenwelzijn.
…met de eindversie:
We zorgen voor adequaat toezicht op slachthuizen en in de veehouderij. De standaard ligt in Nederland hoog, maar misstanden moeten aangepakt worden. Naast controle op locatie, moet de toezichthouder via direct uitleesbare camerabewaking in slachthuizen mee kunnen kijken. Artificiële intelligentie kan hierbij een rol spelen. Bij herhaaldelijke misstanden wordt een bedrijf gesloten, bij buitensporige incidenten gebeurt dit meteen. We handhaven het verbod op onnodige lichamelijke ingrepen bij dieren. De intensieve professionele dierhouderijen zetten aanvullende stappen op het gebied van dierenwelzijn. Wegkwijnende dieren worden niet achtergelaten bij bedrijven die falen bij een inspectie, maar in beslag genomen. We willen naar een dierwaardige veehouderij voor alle diersectoren zoals dat in het convenant wordt gedefinieerd. Via het convenant komen er nieuwe richtlijnen voor houderijsystemen, waarbij het welzijn en gezondheid van dieren het uitgangspunt zijn. We nemen in overleg met de sector de Europese richtlijnen voor het vervoeren van dieren over. Stalbranden zijn een drama voor dieren en boeren. We gaan in samenspraak met de sector aanvullende maatregelen nemen om het aantal branden te verminderen.
Uit de stikstofcrisis
Om uit de stikstofcrisis te komen, willen we dat boeren een afrekenbare stoffenbalans krijgen. Daarmee krijgen ze inzicht in, en kunnen ze sturen op, de daadwerkelijke minerale ‘verliezen’ van hun bedrijf, zoals ammoniak (stikstof), waarvoor ze vervolgens afrekenen.
Zo overbruggen we de polarisatie tussen groene liberalen zoals ik, die er op wijzen dat er teveel stikstof in natuurgebieden neerdaalt, wat schadelijk is voor de soortenrijkdom in die gebieden, en boeren, die er even terecht op wijzen dat de manier waarop we de uitstoot en depositie van stikstof berekenen niet overeenkomt met de werkelijkheid. Op enkele honderden meters afstand van hun bedrijf is de bron van stikstof niet meer met zekerheid vast te stellen. Dus moeten boeren de mogelijkheid krijgen om op hun bedrijf te gaan meten, waarbij wat er aan de achterkant uitgaat (zoals in de vorm van ammoniak) verrekend wordt met wat er aan de voorkant inkomt (met name via veevoer). Vandaar: stoffenbalans.
Hoe je die verliezen beprijsd, is een tweede. Daarbij is het van belang dat bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit de maximaal toegestane verliezen gaan bepalen. We hadden tussen 1998 en 2006 een enigszins vergelijkbaar Mineralen Aangiftesysteem (Minas), hoewel op basis van forfaitaire waarden en niet bedrijfsspecifieke metingen. (Het nieuwe systeem zou op basis van forfaitaire waarden moeten worden opgezet, waarbij boeren mettertijd de overstap kunnen maken naar metingen.) Toen werd bodemvruchtbaarheid niet als uitgangspunt gekozen, ondanks adviezen van ambtenaren en deskundigen om dat wel te doen. Gevolg: de vervuiling nam af, en ook het aantal boerenbedrijven, maar Nederland voldeed nog steeds niet aan Europese Nitraatrichtlijn. (Ook de reden dat we dit jaar de ‘derogatie’ zijn kwijtgeraakt. Het geduld in Brussel raakt een keer op.) In 2027 krijgen we de Kaderrichtlijn Water erbij. Ook daar gaan we niet aan voldoen als we waterkwaliteit niet als uitgangspunt nemen. Vandaar een amendement vanuit Team Voedsel van Liberaal Groen, verdedigd door Thom van Gerwe, om beide in ons programma op te nemen.
Ook hechtten we er aan om toe te voegen dat een afrekenbare stoffenbalans verduurzaming en extensivering beloont, en de administratieve lastendruk voor boeren vermindert. Je zou middelenvoorschriften, zoals de gehate ‘kalenderlandbouw’, op deze manier moeten kunnen afschaffen. (Door het netwerk-LNV gehaat omdat het de oogsten bederft, door Liberaal Groen omdat het de effecten van klimaatverandering negeert. Beide netwerken hadden een amendement ingediend om kalenderlandbouw af te schaffen.)
Goed ondernemerschap van boeren wordt beloond. Boeren hebben behoefte aan langetermijnbeleid. We willen af van wisselende middelvoorschriften zoals bijvoorbeeld kalenderlandbouw en heldere doelstellingen centraal stellen. Doelen op het gebied van bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit worden bijvoorbeeld het uitgangspunt van ons bemestingsbeleid. Met metingen op bedrijfsniveau en een Afrekenbare Stoffenbalans staan boeren aan het roer van het bedrijf en hebben zij zelf de regie in handen om emissies te verminderen en verliezen te beperken, en belonen we verduurzaming of extensivering. Zo krijgen boeren de ruimte om te zorgen voor een voedselproductie die in balans is met de omgeving. Daarnaast verminderen we op deze manier de administratieve lastendruk voor ondernemers.
Duurzaamheidsstandaarden voor voedsel
Leuk dat je stikstof wilt beprijzen, zullen boeren denken, maar hoe moeten wij dat in hemelsnaam betalen? De marges op vlees en zuivel zijn al zo laag.
Het conceptprogramma stelde ‘één Nederlandse duurzaamheidsstandaard’ voor om ervoor te zorgen dat boeren de kosten van investeringen (in bijvoorbeeld ammoniakafvang) of verkleining van hun bedrijf (extensivering) kunnen doorrekenen aan hun afnemers. Gijs Dröge, de oprichter van Liberaal Groen en inmiddels directeur van Stichting Milieukeur, merkte terecht op dat er al duurzaamheidsstandaarden zijn. Denk aan het Beter Leven-keurmerk en Planet Proof. De organisaties daarachter hebben ook al jaren ervaring met het certificeren van producten. Gaan we die dan afschaffen ten gunste van een overheidskeurmerk? Liever niet. Dus is er de volgende tekst uitgekomen, waar nog aan is toegevoegd dat de overheid alleen producten met erkende standaarden inkoopt.
Eerlijke prijs voor de boer. Binnen de landbouw stimuleren we dat de boer een eerlijkere prijs voor zijn product krijgt. We willen dat de marktmacht in de keten schuift van de inkopers naar de agrariërs. Duurzaamheidsstandaarden moeten ervoor zorgen dat de boer een vergoeding krijgt voor extra inspanningen voor verduurzaming. De overheid geeft het goede voorbeeld door alleen in te kopen met erkende standaarden die een duurzaamheidsvergoeding voor de boer hebben opgenomen. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet erop toe dat boeren en tuinders prijsafspraken kunnen maken over de productie en verkoop van duurzame producten.
Tweede zorg van boeren is het buitenland. Als Nederland stikstof gaat beprijzen en tegelijkertijd naar een dierwaardige veehouderij wilt, maar in andere landen op die vlakken minder of niets gebeurd, worden zij weggeconcurreerd. Vandaar een amendement vanuit Team Voedsel, wederom verdedigd door Thom van Gerwe, om in te zetten op het gelijktrekken van de regels voor onder andere dierenwelzijn in de hele EU en import uit derde landen die niet aan onze normen voldoen te weren. (Niet ons idee: dat voorstel werd in augustus door Frankrijk gedaan.) Die tekst is niet letterlijk overgenomen, maar wel de strekking.
Ook het gelijktrekken van de verbruiksbelasting op koemelk en plantaardige melkvervangers, iets waar Liberaal Groen zich eerder dit jaar voor heeft ingezet, is niet letterlijk overgenomen. Maar wel het principe dat gelijkwaardige producten gelijk moeten worden belast.
Bevorderen gelijk speelveld. We zetten in op gelijkluidende regelgeving in Nederland en andere landen. In eigen land streven we naar een gelijk (fiscaal) speelveld voor gelijkwaardige producten. We werken hard om ons concurrentievoordeel te behouden en zetten ons in om te voorkomen dat landen om ons heen producten met lagere standaarden kunnen importeren, zoals bij dierenwelzijn.
Nieuwe verdienmodellen
Om het verdienmodel van boeren die kiezen voor extensivering rond te krijgen, willen we agrarisch natuur- en landschapsbeheer opschalen. Het conceptprogramma bevatte hier een mooie alinea over. Dankzij amendementen van Tomas van Hemert is ‘waterberging’ toegevoegd en het betalen van ecosysteemdiensten uit de tweede pijler van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid: plattelandsontwikkeling.
Idealiter schaffen we de eerste pijler helemaal af en verschuiven we die miljarden naar niet-te-vermarkten ecosysteemdiensten. Wellicht komt dit nog terug in het programma voor de Europese verkiezingen van volgend jaar.
We stimuleren en ontwikkelen nieuwe verdienmodellen. Op die manier kunnen agrariërs omschakelen naar bijvoorbeeld de teelt van bio-based bouwmaterialen, plantaardige eiwitten of nieuwe vormen van voedselproductie, waarbij op termijn een volwassen markt ontstaat. We starten fieldlabs om ondernemers de kans te geven ideeën uit te proberen. Ook maken we boeren bondgenoot bij het beheer van ons landelijk gebied. Met langjarige vergoedingen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer en (tijdelijke) waterberging kunnen nieuwe vormen van inkomsten gecreëerd worden. We stimuleren dergelijke ecosysteemdiensten, bijvoorbeeld met de gelden van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid.
Nieuwe manieren van voedsel produceren
Extensivering en een dierwaardige veehouderij leiden onvermijdelijk tot een lagere productie van vlees en zuivel. Om dat op te vangen, zetten we vol in op voedselinnovatie. De tekst hierover in het conceptprogramma was al goed, maar kon iets beter. Een amendement van Thom van Gerwe voegde genetische modificatie toe als één van de technieken die we steunen. (Bijvoorbeeld om de geboorte van eendagshaantjes te voorkomen en precisiefermentatie een kans te geven.) Een amendement van Jean Aerts verhelderde de omschrijving van precisielandbouw.
Nieuwe innovaties bieden kansen voor de toekomst van onze voedselproductie. We blijven vooroplopen in Europa om nieuwe, duurzame vormen van voedselproductie te stimuleren, zoals kweekvlees, precisiefermentatie, genetische modificatie en nieuwe veredelingstechnieken als CRISPR-Cas. Met weerbare en gesloten teeltsystemen en precisielandbouw kunnen we danzij de modernste technieken vervuiling minimaliseren, onder andere door mest en gewasbeschermingsmiddelen nauwkeurig aan te brengen. Dat zijn vaak Nederlandse innovaties, en daarmee verbeteren we de efficiëntie in de landbouw.
Veel Nederlandse innovaties lopen tegen Europese regels aan. Vandaar dat Team Voedsel een amendement had ingediend om het pulsvisserijverbod terug te draaien (eveneens een wens van het netwerk-LNV en Klassiek Liberaal) en om kweekvlees toe te staan.
De EU geeft ruimte voor de innovatiekracht en het ondernemerschap van onze boeren, tuinders en vissers. Het Europese beleid mag geen rem zetten op de verduurzaming van onze voedselproductie, maar moet gericht zijn op het stimuleren van innovatie, efficiëntie en duurzaamheid. We blijven ons hard maken om pulsvisserij weer mogelijk te maken en Nederlands kweekvlees snel op de Europese markt te brengen. De Nederlandse agrofoodsector kan koploper zijn in de verduurzaming.
Hetzelfde geldt voor ‘groene’ gewasbescherming. Met precisielandbouw kan het gebruik van middelen zoals glyfosaat al flink worden teruggebracht. Met natuurinclusieve of -regeneratieve landbouw kan het wellicht geheel worden voorkomen, maar dat vereist een andere manier van boeren en het duurt jaren voor de bodem voldoende is hersteld. Milieuvriendelijkere middelen kunnen een alternatief bieden. Dan zou het fijn zijn als ‘Europa’ een beetje opschiet met het goedkeuren van die middelen.
Tenslotte, iets waar Jan Huitema zich in het Europarlement al jaren voor inzet: kunstmestvervangers. Ik vind dat nog steeds een grappig woord, kunstmest is immers de ‘vervanger’. Maar het gaat om dierlijke mest die wordt bewerkt en in plaats van kunstmest kan worden gebruikt. Een manier om kringlopen te sluiten, waarbij het wederom van belang is dat de doelen — verminderen van emissies, verbeteren van dierenwelzijn — worden gehaald en we ‘de manier waarop’ aan boeren en de markt overlaten.
We zetten in op toelating van groene gewasbeschermingsmiddelen. Gewasbescherming is belangrijk voor het effectief bestrijden van plagen en ziekten en daarmee het voorkomen van misoogsten. We maken werk van versnelde ontwikkeling, goedkeuring en toelating van groene, nieuwe middelen met een kleine milieu-impact, zodat chemie kan worden teruggedrongen. Bestaande toegelaten middelen blijven bruikbaar tot er een voldoende breed middelenpakket beschikbaar is. Ook willen wij dat de EU toestemming geeft voor het gebruik van kunstmestvervangers.