Ook Nederlandse bedrijven verspreiden desinformatie over kweekvlees
Via nationale en Europese lobbies financieren Nederlandse veevoerbedrijven en slachthuizen leugens over een concurrent.
Kweekvlees zou ‘onnatuurlijk’ zijn. Niet diervriendelijk. Misschien zelfs gevaarlijk, want wat gebeurt er in zo’n reactorvat waarin ‘kunstvlees’ wordt gekweekt?
Het is angstzaaierij van veevoeders en slachters, die in heel Europa lobbyen tegen de meest diervriendelijke manier om vlees te maken. Met succes: de Italiaanse regering heeft besloten om kweekvlees te verbieden. Ook in Frankrijk is steun voor een verbod.
Zo houden Italiaanse en Franse veehouders en slachters mooi een Nederlandse concurrent van de markt, schrijf ik in Sargasso. Kweekvleesbedrijven trekken naar Amerika, Israël en Singapore.
Meer vlees met minder dieren
Met minder dieren, dus minder kosten aan land en veevoer en minder uitstoot van ammoniak en methaan, meer vlees produceren – het was een Nederlander, Willem van Eelen, die het bedacht en een Nederlander, Mark Post, die in 2013 bewees dat het kon. Cellen worden uit een levend dier geprikt en in een bioreactor gevoed met eiwitten tot ze uitgroeien tot een klomp vlees.
Nederland heeft nog steeds twee van de belangrijkste kweekvleesbedrijven ter wereld: Meatable and Mosa Meat. De Nederlandse overheid stopt 60 miljoen euro in onderzoek en opleidingen.
Vooralsnog lukt het alleen om vlees zonder ingewikkelde structuur te kweken, zoals stukjes kip, geschikt voor nuggets, en varkensworsten. Als de technologie zich doorontwikkelt, moet het mogelijk worden om ook biefstukken en speklapjes te maken zonder dieren te slachten. Hetzelfde dier kan dan meerdere keren per jaar, in plaats van één keer in een leven, vlees geven.
Dat maakt kweekvlees interessant voor boeren, denkt Ira van Eelen, dochter-van en de bekendste pleitbezorger van kweekvlees in Nederland. Haar groep RESPECTfarms heeft Europese subsidie gekregen om te onderzoeken of en hoe veehouderijen hun eigen vlees kunnen kweken.
‘Naar mijn idee is het een no-brainer om de productie van kweekvlees naar de agrarische sector te brengen,’ zegt Van Eelen in een interview met Change Inc.
Op die manier kunnen we de sector, die nu afhankelijk is van intensieve veehouderij, helpen om ze een ander en toekomstbestendig groei- en verdienmodel te geven.
Agro-industrie lobbyt tegen
Dat is precies de reden dat veevoeders, transporteurs en slachters zich zorgen maken. Die verdienen hun geld aan het voeren, vervoeren en slachten van zoveel mogelijk kippen, koeien en varkens.
In Brussel, waar kweekvlees moet worden goedgekeurd voor het op de Europese markt mag komen, wordt tegen deze nieuwe manier van vlees produceren gelobbyd. Ook door Nederlandse bedrijven die in eigen land beweren op te komen voor de belangen van de boer.
Steeds minder veehouders
Nederlandse boeren gedijen niet in de huidige vlees- en zuivelmarkt. Het aantal boerenbedrijven is in twintig jaar tijd gehalveerd, van bijna 100.000 naar iets meer dan 50.000. Rabobank verwacht dat die trend doorzet. Van de 3.400 varkenshouders zouden er in 2050 nog maar 1.000 over zijn. Van de 15.000 melkveehouders ziet de bank er 5.000 verdwijnen. En die schattingen zijn van vóór de stikstofcrisis.
De bedrijven die overblijven, worden groter. Het gemiddeld aantal varkens per bedrijf is in tien jaar tijd bijna verdubbeld naar 3.400. Het gemiddeld aantal kippen is met meer dan de helft toegenomen, van 29.000 naar 45.500.
De markt noopt de veehouder tot schaalvergroting. Het zijn de bank, de veevoeders en de afnemers die daarvan profiteren. Meer dieren betekent een grotere stal, dus een lening; meer veevoer, meer transport, meer slacht. De boer houdt nauwelijks extra over. Hij verdient weliswaar meer, maar maakt ook meer kosten. Veehouders die ‘biologisch’ worden – dieren krijgen meer ruimte in de stal en meer uitloop, voer komt zoveel mogelijk uit de regio – maken met minder dieren, minder boekhouding en minder stress evenveel winst.
Om de boer heen zitten grote bedrijven
In tegenstelling tot de veehouderij is de keten voor en na de boer sterk geconcentreerd.
Twee op de drie veetelers zijn klant van Agrifirm, ForFarmers of De Heus. Die importeren graan en soja uit Noord- en Zuid-Amerika om hier tot veevoer te verwerken. Vion slacht de helft van de Nederlandse varkens. VanDrie heeft 28 procent van de Europese rundvleesmarkt in handen.
Deze bedrijven zijn het grote geld achter de lobbies die in zowel Nederland als Europa angst en paniek zaaien over kweekvlees. De veevoer- en vleessector zegt zich te beroepen op ‘feiten’ en ‘wetenschap’, maar zaait vooral twijfel met halve waarheden.
Zo financieren Nederlandse bedrijven desinformatie
Nevedi, de lobby van Agrifirm, ForFarmers en De Heus, zegt bezorgd te zijn dat ‘perceptie’ het wint van ‘feitelijke onderbouwing’ in discussies over landbouw en wil op een ‘praktische en op feiten gebaseerde manier’ invulling geven aan de verduurzamingsopgave.
Ook de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie, dat de slagers vertegenwoordigt, vindt:
Veeteeltsystemen zijn veel te belangrijk om ze te laten sneuvelen op simplistische of fanatiek-idealistische denkbeelden, zonder wetenschappelijke basis.
Toch financieren zij via hun Europese koepels – voor veevoederfabrikanten FEFAC, voor vleesverwerkers Clitravi – de publiekscampagne Meat The Facts, waarin kweekvlees op basis van onwaarheden wordt beschimpt en de feiten over ouderwetse vleesproductie worden verzwegen.
Omgekeerde wereld
Zo beweert Meat The Facts dat bedrijven vlees kweken in het weefsel van pas- of te vroeg geboren kalveren terwijl het Nederlandse Mosa Meat hier al een synthetisch alternatief voor heeft uitgevonden.
In slachthuizen worden varkens vergast en pasgeboren haantjes levend vermalen, maar Meat The Facts heeft ‘ethische’ bezwaren tegen het prikken van weefsel uit de kont van een levend dier. Uit één zo’n prik halen de makers van kweekvlees genoeg cellen om tienduizenden kilo’s vlees mee te kweken.
Andere bezwaren zouden het hoge energie- en waterverbruik van kweekvlees zijn. Terwijl CE Delft heeft berekend dat het kweken van vlees juist minder energie en water vergt, en ook minder uitstoot van broeikasgassen en stikstof veroorzaakt.
Van Eelen bevestigt:
Als we op de huidige voet doorgaan, en wereldwijd net zoveel vlees blijven consumeren als dat we nu doen, dan hebben we in de toekomst vier planeten nodig.
Meat The Facts draait de feiten om.
Emotie wint het van de wetenschap
De pan-Europese vleescampagne heeft nationale tegenhangers. In Nederland is dat Vlees.nl. Via de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) betaald door VanDrie en Vion. Daar wordt beweert wordt dat er ‘geen echt zicht’ is op grootschalige kweekvleesproductie. Het ministerie van Landbouw denkt juist dat kweekvlees ‘dicht bij marktintroductie’ is.
Vlees.nl waarschuwt dat ‘ziekmakende organismen’ weleens zouden kunnen gedijen in het kweken van vlees. Wat voor organismen? Welke ziekten? Meer informatie geeft Vlees.nl niet, noch wordt er verwezen naar onderzoek, maar het klinkt niet fris.
COV ergerde zich er enkele jaren geleden nog aan dat, in discussies over dierenwelzijn en vleesproductie, ‘emoties het te makkelijk van de ratio of van zinvolle wetenschappelijke adviezen’ winnen. Nu zijn het de slachters zelf die inspelen op gevoel en ‘zinvolle wetenschappelijke adviezen’ over kweekvlees bagatelliseren.
Complot van Bill Gates
De angst voor kweekvlees schept nieuwe bondgenoten. Zowel de Europese tak van La Via Campesina, dat wereldwijd opkomt voor de belangen van kleine boeren, als Pekka Pesonen, de baas van de machtige Europese landbouwlobby Copa-Cogeca, beweren bang te zijn dat de markt in handen komt van enkele machtige foodtechbedrijven als kweekvlees wordt gelegaliseerd. Alsof de markt nu in handen is van boeren en kruideniers.
Pesonen suggereerde in Rome zelfs dat kweekvlees een complot is van ‘Westerse oligarchen, zoals Bill Gates.’ (Gates heeft in een kweekvleesbedrijf geïnvesteerd.)
Het idyllische Italiaanse platteland dat wordt bedreigd door buitenlandse kapitalisten; het is muziek in de oren van de Italiaanse regering, die sinds oktober wordt geleid door de nationalistische Giorgia Meloni. Haar schoonbroer Francesco Lollobrigida is minister van Landbouw. Hij noemt kweekvlees ‘Frankensteinvoedsel’ en vindt dat ‘producten uit het laboratorium’ niet passen in de Italiaanse ‘voedsel- en wijncultuur’. Het kabinet-Meloni stemde in maart in met een verbod.
Volgens Alice Ravenscroft van het Good Food Institute, dat opkomt voor voedselinnovaties, schiet Italië zichzelf in de voet:
Als de wet wordt aangenomen, zou dat het economisch potentieel van deze opkomende sector afsluiten, een rem zetten op wetenschappelijke vooruitgang en inspanningen om de klimaatverandering af te remmen, en de keuzevrijheid van consumenten inperken.
Toch is de kans groot dat het parlement volgt: alleen de linkse-populistische Vijfsterrenbeweging is vóór kweekvlees.
Klein aantal landen kan kweekvlees tegenhouden
Ook in Frankrijk, nog een land met een weinig vooruitstrevende landbouwsector, is er weerstand. De vorige minister van Landbouw, Julien Denormandie, vond: ‘Vlees komt van leven, niet uit laboratoria.’ De Nationale Vergadering verbood op voorhand kweekvlees uit de eigen kantine.
Zelfs als Frankrijk kweekvlees niet verbiedt, kan het voorkomen dat het in Europa op de markt komt. Nieuwe voedselproducten moeten in de Europese Unie eerst door de voedsel- en warenautoriteit EFSA en vervolgens door de ministers van Landbouw worden goedgekeurd. Er is een gekwalificeerde meerderheid nodig: minstens 15 lidstaten die samen 65 procent van de Europese bevolking vertegenwoordigen. Frankrijk en Italië zijn al 28 procent van de bevolking. Als ook Polen of Spanje tegenstemt, komt kweekvlees er niet door.
Kweekvlees zal een objectieve beoordeling doorstaan. In Singapore ligt het al in de schappen. In Amerika gaf de Food and Drug Administration in november goedkeuring. Grote kans dat Israël binnenkort volgt. Daar hebben meerdere bedrijven een aanvraag ingediend.
In Europa nog niet. De makers van kweekvlees zien het somber in. Meatable is uitgeweken naar Singapore om worsten te kweken. De conservatieve landbouwlobby weet de Europese politiek veel beter te bespelen. Zo verliest Nederland niet alleen een innovatie; Nederlandse veehouders wordt een mogelijk verdienmodel ontzegd.