Niet de markt, maar de overheid veroorzaakt de wooncrisis
We krijgen een opperste sovjet voor volkshuisvesting.
Alles wat mis gaat op de woningmarkt, is de schuld van de markt. De oplossing is altijd: meer overheid. Ook Hugo de Jonge (CDA), die als minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening beter zou moeten weten, staat geen moment stil bij de vele manieren waarop de staat de woningmarkt verstoort. ‘We hebben te lang geloofd dat de markt het vanzelf zou oplossen,’ zegt hij tegen Trouw.
Volgens mij is het tegendeel waar. In dezelfde krant schrijf ik dat elk nieuw kabinet met nieuwe plannen en nieuwe regels komt, waardoor er van een normale wisselwerking tussen vraag en aanbod op de woningmarkt al lang geen sprake meer is.
Sociale sector is enorm
Volgens De Jonge is de sociale huursector te klein. Terwijl die met 3 van de 8 miljoenen woningen in Nederland, oftewel 28 procent, relatief de grootste van Europa is. In Frankrijk, toch geen land waar de markt vrij spel krijgt, is maar 17 procent van de woningen sociaal.
Dan zijn er 4,5 miljoen koopwoningen. Een hypotheek is voor de 1,1 miljoen zzp’ers lastig: de bank heeft liever een vast contract. Ook omdat de overheid de regels na de kredietcrisis heeft aangescherpt. Daardoor is het op de vrije huurmarkt krapper geworden.
Nieuwbouw gaat langzaam. Gemeenten doen er gemiddeld twee jaar over om een bouwvergunning af te geven. Projecten moeten aan tal van eisen voldoen, denk aan het aandeel ‘betaalbare’ koopwoningen en de energiezuinigheid van nieuwe huizen. Daar is allemaal iets voor te zeggen, maar het tikt wel aan.
Dan nog kunnen omwonenden zich tot aan de Raad van State toe verzetten. Vorig jaar gebeurde dat ruim 2.300 keer, 500 keer meer dan in 2020. De Raad van State kan het werk niet meer aan, waardoor er nog meer vertraging optreedt.
Samenwonen met toestemming
Samenwonen wordt ontmoedigd. Ouderen verliezen 32 procent van hun AOW wanneer ze een huis delen. Er wonen een miljoen AOW’ers alleen. Ouders in de bijstand worden op hun uitkering gekort zodra hun kinderen 21 worden, al wordt die kostendelersnorm volgend jaar versoepeld. Die norm leidt er toe dat veel twintigers op zoek zijn naar een eigen woning. In Amsterdam moet je sinds 2017 toestemming vragen van de gemeente als je met meer dan twee personen een huurwoning wilt delen.
Onderhuur is doorgaans verboden. Zelfs als je een eigen woning hebt, moet je vaak toestemming vragen van je hypotheekverstrekker om een kamer te verhuren. Een tijdelijk huurcontract mag van de overheid maximaal twee jaar duren. Een huurder met een vast contract is niet weg te krijgen. Dat maakt het allemaal niet echt aantrekkelijk om een kamer te verhuren.
‘Regie’
Toch heeft De Jonge allerlei nieuwe regels bedacht. Hij wil dat gemeenten een ‘woonzorgvisie’ op gaan stellen om in kaart te brengen welke kwetsbare groepen (asielzoekers, daklozen, oud-delinquenten, psychiatrische patiënten) welke soort woningen nodig hebben. Ook zouden gemeenten een ‘huisvestingsverordening’ moeten schrijven waarin wordt geregeld hoe woningen aan die woningzoekers worden toegekend.
Dat is nodig, omdat het ‘vrije spel der maatschappelijke krachten’ volgens de minister heeft gefaald. Een opmerkelijke uitspraak van een christendemocraat. Het CDA was ooit de partij van zo lokaal mogelijk. De Jonge wil het woonbeleid centraliseren. Dat heet dan ‘regie van het Rijk’.
Concreet voorbeeld: de minister heeft bij de Tweede Kamer een voorstel neergelegd om huurstijgingen in niet alleen de sociale maar ook de ‘vrije’ sector te beteugelen. Eerst was de reden corona, nu de hoge inflatie. Als De Jonge zijn zin krijgt, kan hij binnenkort voor heel Nederland beslissen met hoeveel procent de huren omhoog mogen gaan.
We hebben geen minister van wonen, we krijgen een opperste sovjet voor volkshuisvesting. Die over een paar jaar waarschijnlijk ‘de markt’ weer de schuld geeft als zijn woonbeleid niet wil vlotten.