Kabinet strooit onterecht met subsidies voor vervuilers
Om te voorkomen dat ondernemers vertrekken, voert minister Rob Jetten onduidelijk beleid.
Ronald Reagan grapte eens dat de visie van de overheid op de economie in zes zinnen kan worden samengevat: Beweegt het? Hef er belasting over. Blijft het bewegen? Reguleer het dan. Houdt het op met bewegen? Geef het subsidie.
Voor de Amerikaanse president was het een les in wat niet te doen. In een opiniebijdrage in Trouw schrijf ik dat het voor minister voor Rob Jetten (D66) een richtsnoer lijkt.
Jetten verhoogt de CO₂-belasting en de gasbelasting voor grootverbruikers, maar de vrijstelling van de kolenbelasting in de industrie schaft hij af. Er komen bijmengnormen voor biobrandstoffen en gerecycled plastic, maar midden- en kleinbedrijven, die geen CO₂-belasting betalen, worden verplicht om hun uitstoot te halveren.
Lastig ondernemen
Hogere belastingen, strengere regels: dat maakt het voor ondernemers lastig. Om te voorkomen dat ze gillend het land uitrennen, strooit het kabinet met subsidie. Voor de grootste vervuilers, zoals oliemaatschappij Shell en kunstmestfabriek Yara, is 3 miljard euro vrijgemaakt. Alleen Tata Steel in IJmuiden zou al 1 miljard euro willen om over te stappen van kolen op waterstof.
Het kabinet wil ‘groene’ industrie voor Nederland behouden, en dat is geen verkeerde ambitie. Maar subsidie is per definitie marktverstorend en door de grootste vervuilers het meeste geld te gunnen, maken kleine en jonge bedrijven minder kans.
Beter is het om een prijskaartje te hangen aan vervuiling. Accijns op benzine en diesel maken elektrisch rijden aantrekkelijk. Vliegen is vervuilender dan autorijden. Toch zit op kerosine geen belasting. Een kerosinetaks zou de internationale trein relatief goedkoper maken, maar het kabinet subsidieert liever synthetische brandstoffen.
Uitgezonderd de landbouw
Of neem het Europese emissiehandelssysteem. Grote bedrijven kopen rechten om CO₂ uit te stoten. Die worden ieder jaar duurder en kunnen worden verkocht, waardoor het loont om te verduurzamen. Sinds de invoering is de CO₂-uitstoot hier met 43 procent afgenomen.
De landbouw blijft uitgezonderd, ook van de Nederlandse CO₂-belasting. Terwijl die sector 16 procent van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt, waarvan twee vijfde met de productie van vlees is gemoeid.
Toch is een verhoging van de btw op vlees van 9 naar 21 procent in de Tweede Kamer onbespreekbaar en blijft koemelk uitgezonderd van de verbruiksbelasting. Als de alternatieven van Alpro of Oatly failliet dreigen te gaan, zullen we die dan overeind houden met subsidie?