Hoezo kan een asielstop niet? Deze 13 ingrepen kunnen wel.
Wat Nederland kan doen om minder asielzoekers aan te trekken en meer asielzoekers uit te zetten.
Een ‘asielstop’ is volgens het kabinet Rutte IV onmogelijk. Volgens premier Mark Rutte zou Nederland dan uit de EU moeten stappen. Het kabinet zegt dat zo’n asielstop in strijd is met het VN-Vluchtelingenverdrag en het Europese asielrecht. Maar wat gebeurt er met landen die zich niet aan die afspraken houden? (Kort antwoord: weinig.)
Het kabinet concentreert zich nogal op wat niet kan. Asieladvocaten, activisten, BN’ers en academici vinden of dat er geen instroomprobleem is, of beweren dat Nederland maar te accepteren heeft dat Afrikanen en Aziaten zich in grote getale als asielzoekers in Nederland melden.
Die opvatting wordt niet gedeeld door een meerderheid van de Nederlandse bevolking. Driekwart zou de voorkeur geven aan een (al dan niet tijdelijke) asielstop. Alleen de aanhang van de linkse partijen — die van de SP uitgezonderd — vinden in meerderheid zo’n asielstop onnodig.
Ook daarom dringt de vraag zich op: als dat kennelijk niet kan, zo’n asielstop, wat kan er dan wel?
Reden genoeg om daar over na te denken. De stroom asielzoekers naar Nederland evenaart sinds vorig jaar zomer — met meer dan duizend asielaanvragen per week — immers de records uit het crisisjaar 2015. Toen was dat voor Rutte en de toenmalige Duitse bondskanselier Angela Merkel reden om miljarden euro’s aan Turkije te betalen om asielzoekers daar te houden.
Dus: wat kan Nederland doen om minder asielzoekers aan te trekken en meer asielzoekers weg te sturen? Ik zocht het uit voor Wynia’s Week.
1. Scheer niet alle asielzoekers over één kam
Andere Europese landen maken onderscheid tussen asielzoekers, die vrezen voor geweld of vervolging in hun thuisland, en vluchtelingen. De eersten krijgen doorgaans een verblijfsvergunning van één of twee jaar, de laatsten van minstens drie jaar.
Nederland heeft dat onderscheid losgelaten, omdat afgewezen asielzoekers dikwijls een tweede aanvraag deden als vluchteling of vice versa en daarmee hun procedure rekten.
Een alternatief is slechts één soort aanvraag te overwegen. Wanneer iemand zich in Ter Apel meldt, moet hij of zij kiezen: je bent óf op de vlucht voor oorlog óf omdat je bang bent voor bijvoorbeeld politieke vervolging in jouw thuisland. Als jouw aanvraag wordt afgewezen, kun je daartegen in beroep (of niet, zie volgende punt), maar je kunt geen ander soort aanvraag indienen.
In heel Europa werden vorig jaar 128.000 asielzoekers als vluchteling erkend, vooral Syriërs en Afghanen. Nog eens 129.000 asielzoekers kregen om een andere reden een verblijfsstatus, nareizigers niet meegerekend. Nederland verleende in 2021 — toen de verhoogde instroom halverwege het jaar begon — bijna 25.000 verblijfsvergunningen.
Het zogenoemde inwilligingspercentage voor eerste asielaanvragen steeg naar 59 procent. Nog eens 18 procent van de herkansers kreeg ook asiel. Tussen 2015 en 2021 was het gemiddelde inwilligingspercentage lager, te weten 47 procent.
2. Geen tweede kans meer
De reden dat asielzoekers tegen een afwijzing in beroep kunnen gaan, is dat de situatie in hun land van herkomst in de tijd tussen hun eerste asielaanvraag en de beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kan zijn veranderd.
In de praktijk gebeurt dat zelden. Herhaalde aanvragen worden vooral gebruikt om vertrek uit te stellen. Vorig jaar deden bijna 2.000 asielzoekers zo’n tweede poging, vrijwel allemaal tevergeefs.
3. Wees minder ruimhartig
Nederland is soms strenger dan andere Europese landen. Zo beschouwen wij relatief veel landen, 45, als ‘veilig’. Asielzoekers uit die landen komen in een versnelde procedure die bijna altijd leidt tot afwijzing.
Voor vluchtelingen zijn we ruimhartiger. Afghanen en Syriërs mogen vrijwel altijd blijven, omdat ze uit oorlogsgebied komen.
Denemarken trekt asielvergunningen in zodra de situatie in het land van herkomst, of zelfs de plaats van herkomst, verbetert. Zo stuurde het in 2019 1.200 Syriërs uit Damascus terug, omdat in die stad niet meer werd gevochten.
Wie in Nederland de asielstatus krijgt, mag hier in de praktijk voor het leven blijven. Na vijf jaar verblijf mogen statushouders de Nederlandse nationaliteit aanvragen. In Denemarken is dat acht jaar.
4. Handhaaf ‘Dublin’
In principe moeten asielzoekers asiel aanvragen in het eerste Europese land waar ze binnenkomen. Die afspraak is in 1990 in Dublin gemaakt. De niet-EU-landen Noorwegen en Zwitserland doen ook mee. Denemarken niet. Dat EU-land heeft op een aantal gebieden, waaronder migratie, een ‘opt-out’ binnen de Europese verdragen bedongen.
Het Dublin-systeem stortte in 2015 in, toen Griekenland en Italië stopten met het registreren van asielzoekers en Duitsland (Merkel: ‘Wir schaffen das’) asielaanvragen in behandeling nam van vreemdelingen die al door meerdere andere lidstaten waren gereisd.
Asielzoekers die zich in een ander land hebben aangemeld, worden nog steeds uitgezet. Salvatore Nicolosi, een expert in het Europese asielrecht aan de Universiteit Utrecht, legt uit dat de regels dat zelfs vereisen:
Als een aanvrager in Duitsland aankwam en daar is geregistreerd, maar vervolgens naar Nederland reist, dan moet Nederland die aanvrager naar Duitsland terugsturen.
Als iemand zich echter niet heeft laten registreren, of beweert geen paspoort of ID-kaart te hebben, dan moet de IND de aanvraag alsnog in behandeling nemen.
Pogingen om ‘Dublin’ te herstellen, met een registratieplicht voor grensstaten en een verdeling van asielzoekers die mogen blijven over de lidstaten, stuiten al jaren op weerstand in Oost-Europa.
5. Schort nareis op
Een asielzoeker die een vergunning krijgt, mag zijn (acht op de tien aanvragers zijn man) gezin over laten komen. Vorig jaar ging het in Nederland om 10.000 nareizigers.
Het kabinet wil de nareis opschorten tot er genoeg woonruimte is gevonden om de statushouders die al in het land zijn te huisvesten, waardoor er weer ruimte moet komen in de asielzoekerscentra.
De vraag is of dat juridisch houdbaar is. Het recht op de ‘eenheid van het gezin’ is in meerdere VN-verdragen vastgelegd. Grote kans dat de rechter zich daar binnenkort over mag buigen.
6. Zet criminelen het land uit
Wat van de verdragen wel mag, is criminelen een asielvergunning weigeren of ontnemen.
Notoir zijn ‘veiligelanders’ die keer op keer in verschillende EU-lidstaten asiel aanvragen en in de tussentijd voor overlast zorgen. In 2021 was 6 procent van de asielzoekers in Nederland betrokken bij een ‘incident’. 3 procent werd geregistreerd als verdachte van een misdrijf. Vorige maand stonden er 520 asielzoekers op een zwarte lijst: veelplegers van overtredingen en verdachten van een misdrijf. Het zijn opvallend veel asielzoekers uit Algerije, Marokko en Tunesië.
Waarom komen we daar niet van af? In Amsterdam worden rechters er moedeloos van. ‘Mensen die op de vlucht zijn, zijn zeer welkom, maar niet de mensen die zoals u met maar één doel komen: stelen,’ beet rechter Ronny van de Water twee jonge mannen uit Algerije en Marokko toe die een bezoeker van de ‘Pride’ hadden beroofd.
Ik wil wel eens gezegd hebben dat ik niet begrijp dat de politiek er maar niet in slaagt er voor te zorgen dat mensen zoals u snel dit land verlaten.
Afgewezen asielzoekers krijgen 28 dagen om weg te gaan. Als hun land van herkomst hen echter weigert terug te nemen, krijgen ze van IND een ‘buitenschuldvergunning’ en mogen ze toch in Nederland blijven.
7. Zet druk op Marokko
Met Marokko schijnt al jaren ‘constructief’ te worden gesproken over terugkeer, maar vooralsnog weigert het koninkrijk criminele onderdanen te repatriëren. Het wekt verbazing dat de EU (bevolking: 450 miljoen) er maar niet in slaagt om Marokko (36 miljoen) verantwoordelijkheid te laten nemen voor haar eigen staatsburgers.
Dat een beetje druk op Marokko kan werken, weet Nederland. Het tweede kabinet-Rutte wilde uitkeringen aan Nederlanders die in Marokko wonen verlagen. De kosten van het levensonderhoud liggen daar immers lager. Er gold een verdrag uit 1972 op basis waarvan dat niet mocht. De Marokkaanse regering weigerde het verdrag te heronderhandelen.
Lodewijk Asscher (PvdA), toen minister van Sociale Zaken, dreigde het verdrag op te zeggen. Om zijn dreigement kracht bij te zetten, bereidde hij daartoe een wet voor. Toen wilden de Marokkanen ineens wel praten. Er kwam een nieuw verdrag: Nederlanders in Marokko krijgen nu een lagere uitkering dan hier.
8. Meer controle op het uitzetten
Het probleem is niet altijd het land van herkomst; er zijn ook asielzoekers die simpelweg weigeren te vertrekken.
Vorig jaar moesten 9.300 asielzoekers Nederland verlaten. 1.630 werden gedwongen. 2.100 vertrokken zelfstandig, maar ‘onder toezicht’. Meer dan de helft, 5.600, zou vertrokken moeten zijn, maar een deel daarvan woont ongetwijfeld nog steeds in Nederland, mogelijk op straat. Onderzoekers denken dat de meeste asielzoekers die geen status krijgen echt weggaan, maar zij schatten dat er in de jaren 2017 en 2018 tussen de 23.000 en 58.000 vreemdelingen illegaal in Nederland verbleven.
De Dienst Terugkeer en Vertrek van het ministerie van Justitie en Veiligheid is niet bij machte om alle afgewezen asielzoekers het land uit te begeleiden. Hoewel de asielinstroom de afgelopen twee jaar is toegenomen, neemt de uitstroom af. In 2019 werden nog 17.000 afgewezen asielzoekers het land uitgezet.
9. Turkije-deals voor iedereen
Om de instroom van Syrische vluchtelingen te reguleren, maakte Europa in 2016 een afspraak met Turkije (‘Turkije-deal’). Asielzoekers die zich in Griekenland meldden, werden terug naar Turkije gestuurd. Voor iedere asielzoeker die Turkije terug nam, zou er één naar Europa mogen komen. De bedoeling was illegale oversteek te ontmoedigen.
Ook hebben de Europese landen miljarden euro’s bijgedragen aan de opvang van Syriërs in Turkije. De Europese Unie zou soortgelijke afspraken kunnen maken met landen in Noord-Afrika.
10. Verplaats asielaanvragen naar het buitenland
Asielaanvragen zouden in mede door de EU-betaalde vluchtelingenkampen kunnen worden beoordeeld. Dan hoeven asielzoekers niet eerst naar Europa te reizen.
VVD-politicus (toen Tweede Kamerlid, nu Europarlementariër) Malik Azmani pleit al sinds 2015 voor zo’n aanpak. ‘Zo haal je de prikkel voor illegale migratie eruit en hou je zicht op wie binnenkomt en wanneer en hoe,’ vertelde hij het FD vorig jaar.
Dan kun je je als land daar ook op voorbereiden. Bovendien verbeter je de levensomstandigheden van álle vluchtelingen en niet alleen de minderheid die toevallig Europa bereikt.
Probleem is, wederom, het VN-Vluchtelingenverdrag, dat stelt dat een vluchteling pas een ‘vluchteling’ is wanneer hij zijn land is ontvlucht. Een Afghaan kan daarom niet op een Europese ambassade in Afghanistan asiel aanvragen. In een opvangkamp in een ander land zou dat wel kunnen.
11. Toch een asielstop?
Volgens de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb (PvdA), fungeert het Vluchtelingenverdrag uit 1951 inmiddels als ’doorgeefluik voor miljoenen mensen en daar is het niet voor bedoeld.’
Hervorming lijkt echter kansloos. Piet Hein Donner (CDA), de oud-minister van Justitie en voormalige vicevoorzitter van de Raad van State, zocht het voor het vorige kabinet uit — toenmalig CDA-leider Sybrand Buma had het in het regeerakkoord laten opnemen — en kwam tot de conclusie dat wijziging van het verdrag, vanwege de ‘verhoudingen in de Verenigde Naties,’ niet reëel was. Dan zijn er ook nog eens Europese verdragen, waarin min of meer dezelfde rechten voor asielzoekers zijn vastgelegd.
De verdragen spreken echter ook over rechten van gastlanden. Zo stelt het niet-bindende VN-Vluchtelingenpact (een aanvulling op het Vluchtelingenverdrag) uit 2018 dat er aandacht moet zijn voor de draagkracht van de samenleving die vluchtelingen opvangt.
Griekenland beriep zich daar in maart 2020 op, toen Turkije naar schatting 15.000 asielzoekers naar de grens stuurde om druk te zetten op Europa. De Turken wilden meer geld om de opvang van Syriërs te betalen. Griekenland kondigde een asielstop van een maand af. De Europese Commissie sprak strenge woorden, maar deed niets.
Asiel-expert Nicolosi wijst erop dat de Commissie wel actie ondernam tegen Hongarije. Dat land heeft formeel geen asielstop, maar het maakt asiel wel op tal van manieren moeilijk. Asielzoekers moeten zich melden in een ‘transitzone’ aan de grens, waar ze ook hun beslissing moeten afwachten. Hulpverlening aan asielzoekers is een misdaad.
De Hongaarse maatregelen hebben het gewenste effect gehad. In 2015 had Hongarije nog het hoogste aantal asielaanvragen per hoofd van de bevolking in Europa. Inmiddels is het letterlijk en figuurlijk de hekkensluiter van de EU (Oekraïense vluchtelingen niet meegerekend, want die hoeven geen asiel aan te vragen).
Het Europese Hof gaf de Commissie gelijk: Hongarije hield zich niet aan de verdragen. Maar de lidstaten zijn vooralsnog niet bereid geweest daar sancties aan te verbinden.
12. Stel jaarlijks een quotum vast
Australië en Canada hebben het Vluchtelingenverdrag ook ondertekend. Toch zetten zij de grens niet wagenwijd open. Beide landen stellen aan het begin van het jaar vast hoeveel immigranten, waaronder asielzoekers, ze bereid zijn om op te nemen. Australië biedt dit jaar plaats aan 160.000 kennis- en gezinsmigranten en 13.750 vluchtelingen. Canada rekent op iets meer dan 430.000 nieuwe inwoners.
Ankie Broekers-Knol (VVD), destijds staatssecretaris voor asiel, opperde in 2019 het voorbeeld van Australië en Canada te volgen:
Je moet erover praten, want het systeem loopt vast en het draagvlak verdwijnt.
Die voorspelling is uitgekomen, maar een quotum is er niet gekomen.
13. Anders een opt-out?
VVD-leider Mark Rutte pleitte in 2012 nog voor een ‘opt-out’ om af te kunnen wijken van de Europese immigratieregels, onder meer voor gezinshereniging. Zo zouden (gezins)migranten die niet aan hun inburgeringseisen voldoen, kunnen worden uitgezet. Dat druist in tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Een opt-out, of uitzonderingspositie, moet bij verdrag worden geregeld, en met zoveel crises op het bord — asiel, energie, inflatie, Oekraïne — staan niet alle EU-lidstaten te springen om lange verdragsonderhandelingen in te gaan.
Toch pleitte de Franse president Emmanuel Macron eerder dit jaar voor verdragswijzigingen. Zo wil hij, samen met Italië en Spanje, het Stabiliteits- en Groeipact voor de euro wijzigen, om van de strenge begrotings- en schuldennormen af te komen. Nederland en Duitsland waren daar in het verleden tegen, maar hebben recentelijk de deur op een kiertje gezet. In het coalitieakkoord schrijven de partijen van Rutte IV ‘open’ te staan voor hervormingen. Wellicht is een uitruil mogelijk? Zij de slappe begrotingsregels, wij de strenge asielregels.