Europese Green Deal stuit op afkeer en onmogelijkheden
Verzet van de bevolking en de oorlog in Oekraïne helpen de Europese klimaatplannen niet.
Toen Ursula von der Leyen, de Duitse voorzitter van de Europese Commissie, drieëneenhalf jaar geleden een ‘Green Deal’ aankondigde, hadden de Duitse Groenen bij de verkiezingen voor het Europese Parlement winst geboekt. Bondskanselier Angela Merkel boog in groene richting om de Grünen het gras voor de voeten weg te maaien. Met die groene boodschap werd Von der Leyen ook naar Brussel gestuurd.
Dat beviel de Franse president Emmanuel Macron. En: Von der Leyen kon de in het Europees Parlement verdubbelde groene stem goed gebruiken om steun te verwerven voor haarzelf en de nieuwe Europese Commissie.
Oorlog hielp ook
Zo kwam er in Brussel een ongekende rally aan plannen en maatregelen op gang voor het klimaat. Maar onder de bevolking, in de lidstaten van de Europese Unie, wekken de grootse plannen en ‘transities’ van Von der Leyen en haar commissarissen steeds meer weerstand op. Van de ‘gele hesjes’ in Frankrijk — dat begon als een protest tegen de hogere accijns op diesel — tot de opkomst van de BBB in Nederland, dat van leer trekt tegen het door Brussel opgejaagde stikstofbeleid van het kabinet-Rutte.
Von der Leyen en de Nederlander Frans Timmermans, die de Green Deal in zijn portefeuille heeft, trekken zich er weinig van aan, schrijf ik in Wynia’s Week. Europa moet in 2050 ‘fossielvrij’ zijn. En dat mag wat kosten.
Timmermans wil de uitstoot van broeikasgassen in 2030 al met 55 procent terugbrengen. Daarvoor moet het aandeel hernieuwbare energie omhoog, naar 42,5 procent. Het Europees Parlement en de lidstaten zijn vorige maand akkoord gegaan met deze herziening van de Richtlijn hernieuwbare energie.
Driekwart van de Europese uitstoot van broeikasgassen komt voort uit de opwekking en het verbruik van energie. Verduurzaming van de energievoorziening heeft zodoende prioriteit in Brussel. Toch was het de oorlog in Oekraïne die landen ertoe bracht om op grotere schaal windmolen- en zonneparken aan te leggen. De EU wil geen aardgas meer kopen van Rusland.
Het is aan de lidstaten om de Brusselse ambities om te zetten in beleid. Nu wordt 22 procent van de energie in Europa hernieuwbaar opgewekt.
Biomassa is ‘hernieuwbaar’, kernenergie niet
Kernenergie wordt, op aandringen van Duitsland, niet als ‘hernieuwbaar’ gezien, ook al stoten kerncentrales nul CO₂ uit. Biomassa geldt gek genoeg wel als hernieuwbaar. Sterker: 60 procent van de ‘hernieuwbare’ energie in Europa wordt opgewekt door hout en mest te verbranden. Wat net zoveel CO₂ uitstoot als het verbranden van kolen. In Roemenië worden oerwouden, en in de Baltische staten productiebossen, gekapt om met belastinggeld betaalde biomassacentrales in West-Europa te laten draaien.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, beseffen eindelijk dat biomassa helemaal niet schoon is. Nieuwe centrales komen er dus niet. Hoewel Nederland nog wel tien jaar doorgaat met het subsidiëren van houtstook.
Blijft over: wind en zon. Maarten van Andel heeft uitgerekend dat er 300.000 windmolens op land, 100.000 windmolens op zee en 10 miljard zonnepanelen op daken bij moeten om de 42,5 procent te halen. Dat zijn de komende zeven jaar 100 windturbines en 2,5 miljoen zonnepanelen per dag. Plus hoogspanningsaansluitingen en batterijen om variabele wind- en zonnestroom op te slaan.
Stroom is nodig voor elektrische auto’s en waterstof
Uitbreiding van het stroomnet is (ook) nodig om twee andere Europese doelstellingen te halen: een verbod op de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s in 2035 (tweedehands auto’s mogen dan nog wel worden verkocht) en een opschaling van de Europese waterstofindustrie.
Vloeibaar aardgas uit Amerika heeft Europa deze winter van een energiecrisis gered, maar LNG is duurder dan aardgas uit de pijpleiding. Europese industrieën die veel aardgas stoken, zoals chemie en kunstmest, worden minder concurrerend.
Waterstof kan aardgas vervangen. Kolen kunnen dat ook, in staalfabrieken als Tata. En olie kan aardgas vervangen in de scheepvaart.
Maar om ‘groene’ waterstof te maken, is meer groene stroom nodig. Kernenergie kan ook, maar dat willen Von der Leyen en Timmermans dan weer niet. Bij het maken van waterstof gaat ook nog eens energie verloren, ruwweg de helft. Het is dan ook geen ideale brandstof voor bijvoorbeeld auto’s.
Meeste autofabrikanten gaan voor elektrisch
Eén autofabrikant denkt dat waterstof wel als brandstof kan dienen: Porsche. Alle andere grote automerken van Europa, zoals Citroën, Peugeot, Volkswagen en Volvo, gaan voor elektrisch. Toch bedong Duitsland een uitzondering voor e-fuels op het verbod van de verbrandingsmotor.
Er zijn zo’n 377.000 laadpalen voor elektrische auto’s in de EU, waarvan een onevenredig groot deel, 120.000, in Nederland. Oost-Europa, Finland en Ierland hebben nog nauwelijks laadpalen. Volgens de Europese autofabrikanten zijn er in 2030 6,8 miljoen laadpalen nodig. Dat betekent dat er vanaf nu bijna 1 miljoen laadpalen per jaar bij moeten komen.
Commissie wil waterstof financieren
De Europese Commissie schat dat er tussen de 335 en 471 miljard euro — publiek en privaat geld — nodig is om waterstof op te schalen. Er komt dit jaar 800 miljoen euro uit het Europese Innovatiefonds.
Voor grotere investeringen wil de Commissie een ‘waterstofbank’ oprichten. Centralisering van de subsidie in Brussel moet voorkomen dat rijke lidstaten, zoals Nederland, hun eigen waterstofsector aanjagen ten koste van landen met minder geld.
Minder afhankelijk worden van China
Dezelfde filosofie zit achter een plan van Von der Leyen voor een ‘soevereiniteitsfonds’ om schone industrie naar Europa te halen. De Commissie wil dat vier op de tien elektrische auto’s, warmtepompen en zonnepanelen in Europa worden gemaakt. We halen nu een kwart van onze elektrische auto’s en batterijen, en 90 procent van onze zonnepanelen, uit China.
China mijnt ook de meeste edelmetalen die nodig zijn om batterijen en zonnepanelen te maken, met name lithium en zeldzame aardmetalen. Als het aan Von der Leyen ligt, gaan in Europa de mijnen weer open. In 2030 zouden de lidstaten 10 procent van de grondstoffen die nodig zijn in de schone industrie zelf moeten delven. Dat is nu 3 procent.
Subsidierace met Amerika
De plannen zijn het Europese antwoord op de Amerikaanse Inflation Reduction Act: een groene-industrieplan dat weinig met inflatie te maken heeft. De Amerikanen trekken de komende tien jaar bijna 400 miljard dollar uit om elektrische auto’s, kerncentrales (zij wel) en windmolenparken te subsidiëren.
Om in aanmerking te komen voor belastingvoordeel, moeten bedrijven wel hun producten in Amerika maken. De vrees in Europa is dat fabrikanten, die toch al gebukt gaan onder hoge energieprijzen, de oceaan zullen oversteken. Dus moet er geld komen — Von der Leyen en Frankrijk willen 365 miljard euro — om bedrijven (terug) te lokken.
De Commissie stelt verder voor om de vergunningverlening voor fabrikanten van bijvoorbeeld elektrische auto’s en windturbines te versnellen. Ook krijgen lidstaten de macht (terug) om Europese richtlijnen voor natuurbescherming opzij te schuiven.
Klimaat gaat voor natuur
Ik heb eerder geschreven over de spanning tussen klimaatbeleid en natuurbescherming. De Europese Commissie kiest nadrukkelijk voor het eerste. Nederland bouwt in zijn eentje 12 procent van de Noordzee vol met windmolenparken om de doelstelling van Timmermans te halen: 55 procent ‘groene’ stroom in 2030.
De Vogelbescherming is bang dat nog meer zeevogels door de wieken van windturbines uit de lucht zullen worden geslagen. Zeezoogdieren, zoals bruinvissen, worden verjaagd door het lawaai dat de bouw van wind-op-zee onderwater veroorzaakt. Stichting De Noordzee zegt zich ‘ernstige zorgen’ te maken ‘dat de natuur onvoldoende wordt meegenomen in de uitwerking van de nieuwe plannen.’
Dat het klimaat voorrang krijgt, is voor Nederlandse boeren wrang. Zij moeten wijken, omdat Nederland niet aan de Europese regels voor natuurbescherming op land voldoet. Op zee worden de regels juist soepeler. De grutto moet terug, maar de jan-van-gent heeft het nakijken.
Lithium zit onder natuurgebied
Mijnbouw levert eenzelfde dilemma op. De Europese Commissie denkt dat de vraag naar lithium twaalf keer over de kop zal gaan. De EU-landen hebben naar schatting 7 procent van het lithium in de wereld. Maar de tweede grootste voorraad in Europa zit onder de grond van een Natura 2000-gebied in Bretagne in Noordwest-Frankrijk.
Als de beschermde status van dat gebied eraf gaat, wordt het lastig voor de Commissie om vol te houden dat geen enkel Natura 2000-gebied in Nederland mag worden opgeheven (een van de oplossingen van de BBB voor de stikstofcrisis). Het alternatief is edelmetalen importeren uit landen die nog minder doen om de natuur te beschermen.
Liever niet in onze achtertuin
Er is nog een probleem: burgers van de EU zitten niet te wachten op mijnen in hun achtertuin. In het algemeen steunen ze het klimaatbeleid. Volgens een peiling die is uitgevoerd in opdracht van de EU vindt 90 procent dat de uitstoot van broeikasgassen naar beneden moet; 87 procent gaat akkoord met hogere doelstellingen voor groene energie.
Maar als er plannen komen om windturbines van 200 meter hoog te plaatsen in het IJmeer, komen zelfs Amsterdammers in het geweer. Verduurzaming is mooi, maar we offeren ons uitzicht en onze rust er liever niet voor op.
Samen geld lenen voor het klimaat
Nederlanders zullen ook niet blij worden van de kosten. De Europese Commissie raamt de totale kosten van de Green Deal tussen nu en 2030 op 1.000 miljard euro. Een deel daarvan komt uit de reguliere EU-begroting, maar er moet geld bij.
De Commissie pleit er samen met Frankrijk en Spanje voor om een ‘soevereiniteitsfonds’ te financieren met gedeelde Europese schulden. Net als tijdens corona zou de Europese Commissie dan namens alle lidstaten geld ophalen.
Duitsland en Nederland voelen er weinig voor. Tijdens de pandemie waren zij bereid om garant te staan voor Europese leningen (eurobonds), maar het was niet de bedoeling dat dat een gewoonte zou worden. Het neemt immers de prikkel in Zuid-Europa weg om zuiniger aan te doen. Precies de reden dat de Fransen en de Spanjaarden nog een rondje willen: op mediterraanse wijze geld lenen tegen een Noord-Europese rente, deze keer uit naam van het klimaat.