Gemeenten kunnen inwoners helpen om gezondere voedselkeuzes te maken
Greendish organiseerde hier samen met de Dierencoalitie een inspirerende middag over.
Vorige week vrijdag organiseerde adviesbureau Greendish in samenwerking met de Dierencoalitie ‘Gemeente Plant Vooruit’. Zo’n 70 wethouders, raadsleden, beleidsmedewerkers, ondernemers en medewerkers van nonprofits en publieke instellingen kwamen naar de Jaarbeurs Utrecht om van elkaar te leren hoe gemeenten de voedselomgeving van hun inwoners gezonder kunnen inrichten.
Maartje Poelman en Muriel Verain, beiden verbonden aan de Universiteit Wageningen, namen ons mee in hoe het wetenschappelijk onderzoek naar de voedselomgeving — de beschikbaarheid, bereikbaarheid, betaalbaarheid, promotie en kwaliteit van voedsel en dranken — de afgelopen jaren is gevorderd en wat voor consumenten belangrijk is. Vaak is dierenwelzijn de voornaamste reden om meer plantaardig te (willen) eten, maar onze fysieke en sociale omgeving maakt dat niet makkelijk. Gemeenten hebben slechts beperkte ruimte om daarop te sturen.
Toch zijn er gemeenten en wethouders die hun nek uitsteken. Zo heeft Amsterdam het Plant Based Treaty ondertekend en streeft wethouder Dirk de Jager (GroenLinks) naar 70 procent plantaardig voedselaanbod in de eigen catering. Op het stadhuis van Wageningen worden alleen nog vegetarische hapjes geserveerd. Wethouder Maud Hulshof (D66) heeft tal van praktische initiatieven uitgerold om inwoners te helpen vaker lokaal en plantaardig te eten. Die zijn te vinden op de website Wageningen Eet Duurzaam.
De Jager en Hulshof waren beiden genomineerd voor de titel ‘EiWet-houder’ van het jaar. Het publiek koos vrijdag de derde genomineerde, Kirsten de Wrede van Groningen, als winnaar. De Wrede (PvdD) heeft onder meer een Routekaart voedsel- en eiwittransitie uitgestippeld om in 2030 uit te komen op een verhouding van 60/40-procent plantaardige en dierlijke eiwitten. Die verhouding ligt nu nog andersom. Verder wil De Wrede moestuinen in iedere wijk en maakt ze afspraken met scholen, universiteiten en ziekenhuizen over meer plantaardig in hun catering. De gemeente geeft het goede voorbeeld in de eigen kantines.
Voedselbeleid in kaart
De Dierencoalitie heeft het beleid van Amsterdam, Groningen, Wageningen en bijna 30 andere gemeenten in kaart gebracht op een nieuwe website, gemeenteplantvooruit.nl. Door de initiatieven en maatregelen te bundelen, willen we met de website ook een ‘menukaart’ aanbieden aan gemeenten die nog op zoek zijn naar ideeën en inspiratie.
Meer plantaardig voedselaanbod in de eigen organisatie is natuurlijk ‘laaghangend fruit’. Maar gemeenten kunnen ook lokale ondernemers een handje helpen. Zo hebben Alkmaar en Groningen graties advies aan hun horeca verstrekt om inkoop en menukaarten te verduurzamen. Delta Agrifood Business in Bergen op Zoom en de Food Tech Brainport in Helmond zijn broedplaatsen voor innovatie en jonge bedrijven. Beide worden door de gemeente gesteund. Steden als Almere, Breda en Utrecht maken beleid op gezonde voeding in een gezondheids- of voedselstrategie. Amsterdam, Ede en Groningen hebben een wethouder voor voedsel aangesteld.
Bloemendaal, Groningen, Nijmegen en Tilburg verminderen verder reclame voor vlees, vis en soms zuivel in de openbare ruimte. Gemeenten kunnen geen totaalverbod afdwingen, maar ze kunnen er wel voor kiezen om bepaalde reclames — bijvoorbeeld ook voor oliebedrijven en vliegreizen — niet meer toe te staan in bushokjes, reclamemasten en -zuilen die eigendom zijn van de gemeente zelf.
Vrije keuze?
Liberale lezers zullen daar wellicht moeite mee hebben. Het tast immers de vrijheid van de ondernemer aan, en iedereen moet toch zelf beslissen wat ze willen eten en drinken?
Maar hoe ‘vrij’ zijn onze voedselkeuzes? We maken er zo’n 200 per dag. Van één of twee klontjes suiker in de koffie tot wit- of bruinbrood kopen bij de supermarkt. 85 procent van het assortiment in supermarkten, en maar liefst 96 procent van de kant-en-klaarmaaltijden, bevat dierlijke ingrediënten. Dan geeft de overheid ook nog eens 71 keer meer subsidie aan vlees en zuivel dan aan plantaardige vlees- en zuivelalternatieven, en heft het 26 cent verbruiksbelasting over iedere liter amandel- en havermelk en 0 cent op koe- en sojamelk.
Een persoonlijker voorbeeld: op vijf minuten loopafstand van waar ik dit schrijf, zitten tien steakhouses rond het Leidseplein en één vegan restaurant.
Wie trek heeft in een stukje vlees hoeft daar zelden lang naar te zoeken. Iemand die alleen of vooral plantaardig wil eten, is daar constant mee bezig. We hebben weliswaar ‘vrije’ keuze, want niemand die je dwingt, maar er is absoluut geen gelijk speelveld.
Ruimte voor iets nieuws
Dat heeft weer een weerslag op de vraag. Iedere ondernemer weet dat vraag niet uit de lucht komt vallen, maar ook een reactie is op aanbod.
Als je een (nieuw) product aantrekkelijk op je website of in de winkel presenteert, worden klanten nieuwsgierig. Als je alleen een kaasschnitzel op het menu hebt staan en de havermelk staat onder de toonbank, dan is het niet zo raar dat ‘klanten er niet om vragen.’
Ziggy Klazes nam drie jaar geleden als fractievoorzitter van GroenLinks in Haarlem het initiatief om vleesreclames uit de openbare ruimte te weren. Haar toen aangenomen motie is dit jaar omgezet in beleid. Zij voegde daar vrijdag aan toe: hou het wel leuk! Inwoners moeten niet het gevoel krijgen dat er (alleen maar) dingen worden afgenomen. Door het één te minderen, komt er juist ruimte voor heel veel meer.
Zo konden we na afloop van het programma de plantaardige snacks van Monkeys by the Sea, Snacks with Benefits, Vegan Visboer en Zwamcijsje proeven: allemaal lekkere, nieuwe, Nederlandse producten voor bij een borrel.
Wij hadden uiteraard nadrukkelijk plantaardige cateraars opgezocht. Dat kunnen anderen ook! Dat plakje worst en blokje kaas kennen we inmiddels wel.