Europeanen willen best meer betalen voor diervriendelijkere veehouderij
60 procent is bereid meer te betalen voor vlees en zuivel.
Het is vaak het eerste tegenargument vanuit de boeren- en voedselsector wanneer je pleit voor diervriendelijkere veehouderij: de klanten willen er niet voor betalen. Tweede tegenargument: zelfs als Nederlanders meer kunnen en willen betalen voor vlees en zuivel, doen andere Europeanen dat niet en we hebben nu eenmaal één Europese markt.
In beide zit een kern van waarheid. Veehouders, slachters en supermarkten spreken immers uit ervaring. Maar het wordt steeds minder waar. Inmiddels is 60 procent van de Europeanen bereid meer te betalen voor vlees en zuivel om het leven van dieren in de veehouderij te verbeteren, blijkt uit een peiling van Eurobarometer.
Vier jaar geleden was dat in Duitsland, Frankrijk en Nederland nog helft, bleek destijds uit een onderzoek van DVJ Insights voor de TAPP (True Animal Protein Price) Coalitie. Als de opbrengsten zouden worden aangewend om én het leven van dieren én het inkomen van boeren te verbeteren, steeg de steun tot twee derde. (Ook onder VVD-kiezers, overigens.)
Die bereidheid zien we nog niet één-op-één terug in koopgedrag. Maar er zit wel schot in de zaak. Keurmerken als Beter Leven, Planet Proof en het biologische keurmerk van de Europese Unie hebben in Nederland inmiddels een marktaandeel van 23 procent, blijkt uit onderzoek van bureau Circana. Dat was vijf jaar geleden 16 procent.
Eieren en kip met keurmerk
Vooral scharreleieren zijn populair: 75 procent van de verkochte eieren heeft een keurmerk. Dat is een kleine terugval: vorig jaar en in 2021 was dat meer dan 80 procent. Ik vermoed vanwege de combinatie van inflatie en vogelgriep. Ook eieren zijn duurder geworden en de kippen zitten toch opgehokt. Dan is het verleidelijk om even voor goedkopere eieren te kiezen.
Zuivel blijft achter: maar 20 procent van de verkoop is met keurmerk. Ik vermoed dat daar twee dingen meespelen.
Bewuste consumenten kiezen vaker voor plantaardige melkvervangers.
Er is weinig aanbod van kaas met keurmerken.
De grootste verschuiving zien we bij vlees. Vorig jaar had 45 procent van het verkochte vlees een keurmerk, dit jaar 58 procent.
De groei is volgens de Dierenbescherming, dat het Beter Leven-keurmerk beheert, vooral te danken aan kip. Sinds dit jaar wordt in Nederlandse supermarkten alleen nog kippenvlees verkocht met minstens één Beter Leven-ster.
Het moet van twee kanten komen
Dat toont gelijk aan dat veranderingen van twee kanten moet komen: de consument moet bereid zijn meer te betalen, maar de keten kan ook verantwoordelijkheid nemen.
Iedere ondernemer (of, in mijn geval: kind van ondernemers) weet dat je vraag kunt sturen. Wanneer er bij mijn ouders in de zaak iemand binnenkwam voor een nieuwe helm of een motorpak, grepen we niet eerst de goedkoopste. Beter om eerst een aantal mooie producten te laten zien om de prijs-kwaliteitverhouding toe te lichten. Als de klant het verschil tussen een helm van 100 euro en 500 euro niet kent, waarom zou ze dan 400 euro meer uitgeven?
Beter Leven doet het in dat opzicht heel goed. In 2021 (recentere cijfers heb ik niet gevonden) zei twee op de drie Nederlanders goed of redelijk goed te weten wat het keurmerk inhield. (Daarmee is Beter Leven ook verreweg het bekendste keurmerk van Nederland. Slecht 20 procent zei destijds hetzelfde over het biologische keurmerk van de EU.) Nog eens 26 procent wist ‘een beetje’ wat het keurmerk betekende.
En aanbod speelt een rol. De EU stelt minimumeisen aan bijvoorbeeld motorhelmen. Je mag geen helmen op de markt brengen die letterlijk niet tegen een stootje kunnen. Daar klaagt niemand over. Sterker, dat verwachten consumenten van de overheid.
Zo is het ook met voedsel. Uit onderzoek van Kieskompas in opdracht van onder meer de Dierencoalitie en ProVeg Nederland bleek eerder dit jaar dat tweederde van de Nederlanders, en ook tweederde van de VVD-kiezers, een verbod op ‘kiloknallers’ wil. Bijna tweederde van de Nederlanders, en 60 procent van de VVD-kiezers, wil zelfs een verbod op alle intensieve veehouderij. Consumenten begrijpen best dat dat consequenties heeft voor de prijs.
Niet per se wat voor consequenties: toen DVJ vroeg hoeveel men extra wilde betalen, bleek dat in ieder geval Duitsers, Fransen en Nederlanders dachten dat een kwartje meer per 100 gram al een groot verschil zou maken.
Specifieke maatregelen
Eurobarometer vroeg ook naar een aantal specifieke maatregelen. Tenslotte vergelijk ik die resultaten graag met het VVD-verkiezingsprogramma, want over de volgende vier punten is in de partij discussie gevoerd naar aanleiding van amendementen vanuit Liberaal Groen.
89 procent wil een verbod op individuele kooien. De Europese Commissie had beloofd dit jaar met zo’n verbod te komen, maar dat lijkt, onder druk van de christendemocraten, niet te gaan gebeuren. Nederland, dat kooien in de pluimveehouderij al goeddeels heeft uitgefaseerd, is vóór een Europees verbod. Zolang andere EU-lidstaten kooien nog steeds toestaan, hebben onze pluimveehouders een concurrentienadeel. En zullen bijvoorbeeld varkenshouders hun voorbeeld niet volgen. (Tenzij Nederlandse supermarkten ook varkensvlees zonder keurmerk uit de schappen halen.)
84 procent wil een verbod op de import van dierlijke producten uit landen met lagere dierenwelzijnsnormen. Veel Europeanen eten, zonder dat ze het weten, eieren uit legbatterijen in Oekraïne die zijn verwerkt in bijvoorbeeld mayonaise. Frankrijk is voor zo’n verbod. De VVD nu ook, dankzij een amendement op het verkiezingsprogramma vanuit Liberaal Groen. Of het haalbaar is, binnen de regels van de Wereldhandelsorganisatie en EU-handelsverdragen met landen zoals Oekraïne, wordt door de Europese Commissie onderzocht.
83 procent wil kortere transporttijden voor dieren. De Europese voedsel- en warenautoriteit EFSA heeft aanbevelingen gedaan voor veetransporten, zowel voor maximale rijtijden en temperaturen als ruimte per dier. Nederland heeft die aanbevelingen nog niet overgenomen. Zo vindt de EFSA dat varkens — die niet kunnen zweten — niet zouden moeten worden vervoerd als het buiten warmer is dan 25°C. In Nederland ligt de max op 35°C. Minister van Landbouw Piet Adema (ChristenUnie) wil naar 30°C.
Vanuit Liberaal Groen was een amendement op het VVD-programma ingediend om de EFSA-aanbevelingen over te nemen. Het hoofdbestuur ging daarmee akkoord, maar wilde er ‘in overleg met de sector’ uitvoering aan geven. Waarom? De Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) is al ontevreden met het voorstel van Adema:
Niemand is tegen het vervoer van varkens tijdens koele momenten op de dag en iedereen is voor welzijn van dieren. Daarom werken we als sector sinds 2016 met een hitteprotocol, dat ingaat bij temperaturen vanaf 27°C. Dit protocol werkt goed in de praktijk.
Dit was vorig jaar zomer de praktijk: varkens in ademnood voor de poorten van het slachthuis. Gelukkig is dat niet de dagelijkse praktijk, al is het maar omdat in Nederland de temperatuur niet vaak boven de 27°C uitkomt. Maar de POV had ook kunnen zeggen: het gaat 360 dagen per jaar goed en ‘s zomers af en toe mis. Dan waren we het nog steeds niet eens, maar was er wel een opening voor ‘overleg’. Als ‘de sector’ (tussen aanhalingstekens, want het standpunt van de POV wordt niet door alle varkenshouders in Nederland gedeeld) ontkent dat er problemen zijn, heeft een gesprek geen zin.
75 procent wil een verbod op het doden van eendagshaantjes. Nu mogen kuikens tot een leeftijd van drie dagen worden vergast of versnipperd. In de EU gaat het om 330 miljoen dieren per jaar. In Duitsland geldt sinds 2022 een verbod, in Frankrijk sinds begin dit jaar. In Nederland heeft de Tweede Kamer meerdere malen moties aangenomen om een soortgelijk verbod af te dwingen, maar daar heeft de regering nog geen gehoord aan gegeven.
Er zijn alternatieven, volgens de Dierenbescherming:
Zo kan nu al op dag 9 van het broedproces (dat in totaal 21 dagen duurt) bepaald worden of het kuiken mannelijk of vrouwelijk is. De mannelijke eieren worden niet verder uitgebroed en worden verwerkt in diervoer. Ook kan er worden gekozen voor het opfokken van de hanen tot een leeftijd van circa 15 weken. […] Ten slotte kunnen er dubbeldoelrassen worden gehouden. De hennen van deze rassen leggen iets minder eieren, maar zowel de hennen als de hanen zijn wat zwaarder en leveren dus meer vlees op dan de hanen van legrassen.
En alternatief dat onder dierenvrienden minder populair is, is genetische modificatie. In Israël hebben ze de ‘Golda-kip’: genetisch gemodificeerd om alleen eieren te leggen die hennen geven. De een ziet het als een absurde uitwas van de intensieve veehouderij, de ander als het minste van twee kwaden. (Beide kan ook waar zijn.)
Vanuit Liberaal Groen kwam een amendement om genetische modificatie specifiek in het programma te noemen als één van de voedselinnovaties die de VVD steunt, naast kweekvlees en (precisie)fermentatie. Ook omdat verruiming van de Europese regels voor genetische modificatie nodig is om precisiefermentatie een kans te geven. Dat amendement is overgenomen.