Eiwittransitie wil in Nederland door, maar krijgt meer tegenwind
De nieuwe Eurocommissaris gaat zich 'sterker focussen op veeteelt.' In eigen land vraagt de BBB om nóg meer subsidie.

Nederland ploetert stug door in de eiwittransitie. Mosa Meat uit Maastricht heeft Europese goedkeuring aangevraagd voor gekweekt rundervet, dat plantaardige vleesvervangers malser kan laten smaken. Mosa Meat betaalt ook mee aan een scale-up faciliteit voor startende bedrijven die vlees willen kweken. In Ede komt een vergelijkbare plek voor precisiefermentatie.
Farmless maakt geen gebruik van precisie- maar gewone fermentatie om eiwitten te brouwen zonder koeien. Zij openen vrijdag hun fabriek in Amsterdam. Het Parool heeft een mooi verhaal over het bedrijf van Adnan Oner geschreven.
In Brussel waait echter — zo menen ook minister van Landbouw Femke Wiersma (BBB) en LTO-voorzitter Ger Koopmans — een ‘andere wind’.
De vorige Eurocommissaris voor Landbouw, Janusz Wojciechowski (ECH), vond het benoemen van een ‘divers eiwitaanbod’ in de klimaatplannen van de EU al te ver gaan. Zijn opvolger, Christophe Hansen (EVP), zegt veel over boeren en het platteland in zijn ‘visie’, maar neemt het woord eiwittransitie niet in de mond. Sterker:
De Commissie zal zich sterker focussen op veeteelt om de langetermijntoekomst van de sector te bevorderen.
De voorman van de Italiaanse landbouwlobby Coldiretti, Ettore Prandini, is in zijn nopjes. Hij vindt kweekvlees ‘crimineel’ en ‘anti-Italiaans’. Dat vinden de drie rechtse regeringspartijen in zijn land ook: Italië heeft kweekvlees verboden nog voordat het op de markt kon komen en probeert andere lidstaten te overtuigen van een Europees verbod.
‘Het zal zeker een ingewikkelde en moeilijke wedstrijd worden,’ voorspelt Prandini, ‘maar gelukkig heeft Italië het voortouw genomen [om] een einde te maken aan elk product dat geen zekerheid biedt met betrekking tot de gezondheid van onze burgers.’
Mosa Meat dient aanvraag aan
De vorige Europese Commissie verwees dit soort bangmakerij naar de prullenbak. Alle nieuwe voedselproducten moeten immers door de keuring van de Europese voedsel- en warenautoriteit EFSA, en die is de strengste ter wereld.
(Voorstanders van kweekvlees pleiten juist voor versoepeling, omdat het goedkeuringsproces in Europa zoveel meer tijd en geld kost dan elders. In Amerika, Israël en Singapore kun je al kweekvlees kopen en eten in restaurants.)
Na eventuele goedkeuring van EFSA is er nog een politiek proces, waarin de ministers van Landbouw van de EU gezamenlijk akkoord moeten gaan met het op de markt laten van nieuwe producten. Dat is meestal een formaliteit maar zou bij kweekvlees weleens problemen kunnen geven. Om een product tegen te houden, is een blokkerende minderheid nodig van minstens vier lidstaten die minstens 35 procent van de Europese bevolking vertegenwoordigen.
Toch durft Mosa Meat het aan. Ze beginnen met gekweekt rundervet, omdat EFSA, in tegenstelling tot collega’s in Amerika en Azië, niet een gekweekte biefstuk of gekweekte kipfilet wil beoordelen, maar ieder nieuw ingrediënt apart. Dus bloed, spieren, vet, etc.
Om de novel food-aanvraag van 1.000 pagina’s voor te bereiden, zijn bij Mosa twee jaar lang tien medewerkers voltijd aan het werk geweest. Zij analyseerden 450 monsters en werkten samen met zes externe laboratoria om 23 nieuwe onderzoeksmethoden te ontwikkelen en uit te voeren. Het online indienen van de aanvraag met alle benodigde documentatie duurde zeven dagen.
Voor een kleinere onderneming zou dit niet te doen zijn geweest. Zo maakt Europa het pioniers in voedsel niet makkelijk.
De keerzijde is dat als EFSA over (minstens) achttien maanden terugkomt met een akkoord, de Italianen niet meer met droge ogen kunnen beweren dat gekweekt vet ‘geen zekerheid biedt met betrekking tot de gezondheid van onze burgers.’ (Hoewel ik de kans niet zo hoog inschat dat Prandini ooit van mening zal veranderen.)
Opschaling op twee plaatsen
Om kleinere kweekvleesbedrijven een handje te helpen, financiert Mosa Meat samen met het Nationaal Groeifonds Cultivate at Scale in Maastricht, een plek om nieuwe technieken te bewijzen en op te schalen:
De faciliteit wordt gerund door een zeer ervaren team dat met succes productiebatches heeft beheerd voor meerdere kweekvleesbedrijven. De activiteiten worden ondersteund door leveranciers op het gebied van celvoer, cellijnen en bioreactoren. De productieomgeving beschikt over geavanceerde kwaliteitscontroleprocessen, die eerder de productie van meerdere novel foods-indieningsdossiers hebben ondersteund.
Een soortgelijke faciliteit, gericht op precisiefermentatie, start in Ede onder het toeziend oog van NIZO Food Research, het voormalige Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek. Deze Biotechnology Fermentation Factory moet snelle product- en procesontwikkeling, productoptimalisatie en schaalvergroting mogelijk maken. Financiële steun komt onder andere van Oost NL, de gezamenlijke ontwikkelingsmaatschappij van de provincies Gelderland en Overijssel.
Strategische autonomie
Waar Nederland kansen ziet in ‘alternatieve’ eiwitten (zelfs BBB steunde moties om de knelpunten voor innovatieve fermentatie in novel foods in kaart te brengen en proeverijen mogelijk te maken), zijn landen met traditionelere landbouw terughoudend of uitgesproken tegen. Net als Italië wil ook Hongarije geen vlees of zuivel als daar geen dier voor is geslacht of gemolken. De Fransen lopen ook niet warm, maar lijken minder geharnast in de wedstrijd te zitten.
De Europese Commissie probeert krampachtig uit de tegenstelling tussen de eiwittransitie en ‘traditionele’ landbouw te blijven door in te zetten op koppelkansen. Waarbij het vervangen van geïmporteerd veevoer op één staat.
Van de 71 miljoen ton eiwit die jaarlijks in de EU aan dieren wordt gevoerd, komt 24 procent uit het buitenland. Vooral soja uit Zuid-Amerika en een beetje tarwe uit Noord-Amerika. Bij soja spelen zorgen rondom ontbossing en alles dat uit de Verenigde Staten komt is de komende vier jaar onderhevig aan de grillen van Donald Trump. De EU — ook Frankrijk en Italië; Hongarije ziet hier de noodzaak minder van in — streeft naar ‘strategische autonomie’, oftewel: niet van anderen afhankelijk zijn voor essentiële grond- en voedingsstoffen.
Minder dieren, maar nog veel vlees
Europeanen halen nu 28 procent van hun eiwit uit vlees, 24 procent uit zuivel, 24 procent uit granen, 5 procent uit groenten, 4 procent uit eieren en 2 procent uit erwten, bonen en andere peulvruchten. Eurostat verwacht dat de Europese bevolking tussen nu en 2050 min of meer gelijk zal blijven op 450 miljoen.
Binnen Europa is niet veel meer landbouwgrond voorhanden. Minder import van veevoer betekent dus al snel minder vee, en dus minder — en duurdere — eieren, vlees en zuivel.
De veestapel krimpt sinds de eeuwwisseling. Zo is het aantal varkens sinds 2003 met 14 procent afgenomen en het aantal runderen met 9 procent. De vlees- en zuivelproductie is nagenoeg gelijk gebleven. We halen dus meer opbrengst uit dieren, met name door te fokken op dieren die snel groeien en op koeien die veel melk geven.
Ook efficiëntie in de keten draagt bij. Bijvoorbeeld door het afmesten van dieren, transport en slacht zo nauw mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat de stallen van boeren zelden leeg staan.
Dit heeft gevolgen voor het dierenwelzijn, iets dat Europese consumenten aan het hart gaat. De regels worden strenger. De vorige Commissie heeft een aanzet gegeven tot hervorming van de EU-transportverordening, die het vervoer van levende dieren binnen en tussen lidstaten reguleert. Nederland ziet het liefst géén transporten van langer dan 8 uur. Wiersma heeft van de Tweede Kamer de opdracht gekregen om zich daar in de Europese Raad hard voor te maken. De nieuwe Commissie belooft om — alsnog — met een voorstel te komen voor een verbod op kooien in de Europese veehouderij. Nederland heeft kooien in de pluimveehouderij al uitgefaseerd.
Er zitten grenzen aan wat op korte termijn met fokkerij is te bereiken. Het genetisch modificeren van dieren, om ze nóg sneller vet te mesten en er nóg meer melk uit te krijgen, zou de komende jaren een optie kunnen worden. Maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat de Europese consument, die al wars is van ‘hormoonvlees’ en ‘chloorkippen’ uit Amerika, hier trek in heeft. Dan is kweekvlees uit een fabriek, waarvan de koeien en kippen nog levend buiten lopen, toch een stuk minder eng?
Méér productie? Onwaarschijnlijk
Het lijkt me uitgesloten dat we in Europa méér vlees en zuivel gaan produceren.
Dat verwachten de landbouweconomen van de Europese Commissie ook niet. Zij zien wel ruimte voor meer zuivelproductie in Midden- en Oost-Europa, maar eventuele groei daar compenseert krimp in het westen en zuiden. De productie van roodvlees zou de komende tien jaar geleidelijk afnemen, waardoor de prijzen voor consumenten stijgen. De productie van kippenvlees kan stabiel blijven. Toch worden ook eieren en kippenvlees duurder: kippenvoer stijgt in prijs en normen voor dierenwelzijn gaan omhoog (zoals het verbod op kooien).
De gezondste optie zou zijn: meer groenten en peulvruchten produceren en consumeren, want daar eten Europeanen gemiddeld veel te weinig van.
Plantaardige vlees- en zuivelvervangers zijn ook een optie. En wat mij betreft gefermenteerde en gekweekte eiwit ook.
Wel (veel) meer subsidie
‘Ik wil niet gaan bepalen wie wat moet eten,’ zegt Eurocommissaris Hansen. Toch stuurt de EU nu wel degelijk op overconsumptie van dierlijke producten door veel belastinggeld te pompen in veeteelt. Daarmee houdt het de prijzen van vlees en zuivel laag.
Zo gaf de EU tussen 2014 en 2020 maar liefst 1.200 keer meer subsidie aan productie, innovatie en promotie van dierlijke producten dan aan plantaardige en technologische alternatieven. Nederland besteedt meer dan 80 procent van de Europese landbouwsubsidies aan veehouders. Van de 143 miljoen euro die de EU in 2023 uittrok om voedsel in het buitenland te promoten, ging meer dan de helft — 75 miljoen euro — naar dierlijke producten. Zuivelvervangers mogen van de Europese wet geen namen als ‘boter’, ‘kaas’ of ‘yoghurt’ gebruiken. (Een voorstel om ook termen als ‘gehakt’ en ‘worst’ te beperken tot vlees van geslachte dieren haalde in het Europees Parlement geen meerderheid.)
Nederland zet daar wel geld tegenover met bijvoorbeeld 60 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds voor onderzoek naar, en de opschaling van, kweekvlees (zoals Cultivate at Scale). Eerdere ministers van Landbouw verzetten zich in de Europese Raad tegen de besteding van belastinggeld aan vleesreclame. Na een motie van PvdD in 2020 sloot Nederland reclame voor visconsumptie uit van subsidie.
Een motie van BBB heeft die beslissing teruggedraaid. Minister Wiersma (ook BBB) wil de komende vier jaar 1,25 tot 2,5 miljard euro meer subsidie voor ‘innovatieve stal- en managementmaatregelen (inclusief voer), evenals innovatieve manieren voor het toedienen van dierlijke mest.’ Het kabinet is zover ik weet niet voornemens om op andere subsidieposten voor veehouders en vlees- en zuivelbedrijven te bezuinigen.
Noch om hier een vergelijkbaar bedrag voor niet-dierlijke innovatie tegenover te zetten.
Noch om plantaardig of fermentatie of kweekvlees op een andere manier een steuntje in de rug te geven, bijvoorbeeld door de overheidsgarantie op risicodragend vermogen voor scale-ups te verhogen van 50 naar 80 of 90 procent — zoals in Denemarken, Duitsland en Frankrijk — of door als ‘launching customer’ op te treden van nieuwe voedselproducten.
Wat een goed overzicht met een heldere boodschap!