Eenden worden al een kwart eeuw aan het lijntje gehouden
In 1998 werden slachteenden, tegen beter weten in, opgehokt. Twee wetswijzigingen en acht ministers later is er voor de eenden nog niets veranderd.
Dat een eend hoort te zwemmen, lijkt een waarheid als een koe. Toch hebben de 470.000 eenden die in ons land voor de slacht worden gehouden, niet eens toegang tot een badje water, laat staan een zwembad of vijver.
Nederland telt zo’n dertig eendenstallen, met een concentratie in de omgeving van Ermelo en Harderwijk. De eenden kunnen in de stal altijd eten uit voerpannen en water tappen uit nippels. Beide hangen aan buizen, waarmee het aanbieden van voer en water voor een groot deel is geautomatiseerd. De nippels bieden de eend echter niet de kans om zijn ogen, neusgaten en veren te verzorgen, wat ‘poetsen’ wordt genoemd.
In de natuur zijn eenden een groot deel van de dag bezig met poetsen. Ze dompelen hun kop en borst in het water en schudden het water over zich heen.
Om enigszins aan deze natuurlijke behoefte van eenden tegemoet te komen, kan de boer ook drinkschaaltjes in plaats van, of ter aanvulling op, drinknippels installeren. Dan kan de eend in ieder geval zijn snavel en kop een beetje in het water steken.
Toenmalig minister van Landbouw Henk Staghouwer (CU) zei er in 2022 — drie jaar geleden — naar te ‘streven’ dat alle eenden in Nederland in 2027 zouden kunnen poetsen. Daarvoor zijn in de praktijk minstens drinkschalen nodig. De huidige minister, Femke Wiersma (BBB), liet de Tweede Kamer vrijdag weten dat zij ‘poetswater’ voor eenden gaat verplichten.
In 2030.
Hoe heeft het zover kunnen komen?
1998–99
Tot 1998 worden eenden (ook) in buitenstallen gehouden. Nederland kampte, ook toen al, met een mestoverschot. Een nieuwe Meststoffenwet moet dat overschot terugdringen. Veehouders worden verplicht om hun aan- en afvoerposten van fosfaat en stikstof bij te houden. De overheid stelt normen vast. Veehouders die hun kringlopen onvoldoende weten te sluiten, betalen een heffing.
De regio Ermelo-Harderwijk, boven de Veluwe, ligt op zandgrond. Daar groeien weinig planten die stikstof uit mest opnemen om te groeien. Bij overbemesting verdampt stikstof als ammoniak naar de lucht, waarna na het elders, bijvoorbeeld op de Veluwe, neerslaat. Dat is samengevat nog steeds het Nederlandse ‘stikstofprobleem’. Ook spoelt stikstof uit als nitraat naar grond- en oppervlaktewater. Teveel nitraat verzuurt het water, waardoor vissen stikken.
Eendenhouders stappen vanwege de nieuwe Meststoffenwet eind jaren negentig over op dichte stallen. Daarmee houden ze de afvoer van (mineralen in) mest in de hand en voorkomen ze heffingen. De Raad voor Dierenaangelegenheden waarschuwt al in 1997 dat dit ‘veel welzijnsproblemen’ met zich meebrengt:
Beter is het te zoeken naar een oplossing waar de dieren de beschikking over open water houden, maar niet de omgeving bevuilen.
Daarvoor is echter (gras)land nodig, en die staat al in dienst van de melkveehouderij. De eenden moeten dus inschikken.
En alternatief zou zijn geweest: veel minder eenden houden. Maar daar wordt schijnbaar niet aan gedacht. Ook niet door de overheid, terwijl die daar in 1998 wel de bevoegdheid toe kreeg.
Die zomer nemen de lidstaten van wat toen nog de Europese Gemeenschap heette namelijk een richtlijn inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren aan. Die richtlijn schrijft onder meer voor:
De lidstaten zien erop toe dat dieren worden gefokt en gehouden […] met inachtneming van de soort en de graad van ontwikkeling, aanpassing en domesticering, alsmede de uit ervaring of wetenschappelijk onderzoek gebleken fysiologische en ethologische behoeften.
Alle dieren moeten toegang hebben tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of moeten op een andere wijze aan hun behoefte aan water kunnen voldoen.
Dat eenden een ‘fysiologische en ethologische behoefte’ hebben aan open water ligt voor de hand. Nederland zet de Europese richtlijn een jaar later om in een Besluit welzijn productiedieren. Daarin vertaalt het de Europese eisen als volgt:
De bewegingsvrijheid van het dier wordt niet op zodanige wijze beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel wordt toegebracht.
Een dier heeft toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon water of kan op een andere wijze aan zijn behoefte aan water voldoen.
Als de overheid toen had besloten dat eenden ‘onnodig lijden’ zonder bad- of zwemwater had het de intensivering van de sector kunnen tegenhouden.
In Nederland worden rond de eeuwwisseling 1 miljoen slachteenden gehouden op 110 bedrijven.
2006
Het systeem van heffingen in de Meststoffenwet wordt op last van de hoogste Europese rechter in 2006 teruggedraaid, omdat Nederland daarmee mestoverschotten niet aan de ‘voorkant’ maar aan de ‘achterkant’ reguleert. Boeren krijgen een heffing als ze teveel mest produceren, maar daarmee wordt niet per se minder mest geproduceerd. (De totale mestproductie daalt tussen 1998 en 2006 met 10 procent.)
Voor melkvee komen er fosfaatrechten voor in de plaats, voor kippen en varkens dierrechten, gekoppeld aan een nationaal emissieplafond voor ammoniak. De kleinere diersectoren, zoals eenden, krijgen géén productierechten.
Nederland heeft dan nog steeds 1 miljoen slachteenden op 100 bedrijven.
2009
In 2009 bevestigt onderzoek van de Universiteit Wageningen dat eenden een ‘sterke behoefte’ hebben aan ‘open water’.
Watervoorzieningen waarbij hooguit de kop nat gemaakt kon worden, of alleen drinknippels, hadden duidelijk minder belangstelling bij de eenden en het verenkleed kon niet schoon gehouden worden.
Minister van Landbouw Gerda Verburg (CDA) doet naar aanleiding van het onderzoek een oproep aan de eendensector om met ‘oplossingen’ te komen. Ze zegt de Tweede Kamer toe ‘voorbereidingen [te] treffen om tot regelgeving voor toegang tot water voor eenden te komen.’
Die toezegging wordt nooit waargemaakt.
Nederland heeft dan 1,2 miljoen slachteenden op 90 bedrijven.
2011
Nederland wijzigt in 2011 de eigen Wet dieren. ‘Voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’ moeten veehouders gaan voorkomen dat hun dieren lijden als gevolg van dorst, honger en onjuiste voeding; fysiek en fysiologisch ongerief; pijn, verwonding en ziektes; angst en chronische stress; en beperking van hun natuurlijk gedrag.
Is het ‘redelijk’ om van eendenhouders te verlangen dat hun dieren kunnen poetsen, badderen en zwemmen? De sector vraagt de Universiteit Wageningen — in lijn met de oproep van minister Verburg — om mogelijk oplossingen in kaart te brengen voor het geval de politiek of een rechter die vraag met ‘ja’ beantwoordt. De onderzoekers komen tot de conclusie: er ligt geen ontwerp op de plank dat past binnen de Nederlandse context.
Er dient een watervoorziening ontwikkeld te worden die én tegemoet komt aan de wijze van poetsen, reinigen en drinken van de eend, én geen grotere risico’s voor de diergezondheid, het milieu (emissies van ammoniak, geur en fijn stof) en de kwaliteit van het eindproduct met zich meebrengt, én zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor de mestkwaliteit.
Voor zo’n systeem geven de wetenschappelijk alvast drie voorwaarden mee:
De omgeving mag niet zodanig bevuild worden dat de dieren er juist weer vies van worden en er hygiëneproblemen ontstaan. Om te voorkomen dat strooisel te nat wordt lijkt het op voorhand een voorwaarde dat aanbod van open water op roosters of op een overdekte buitenuitloop plaatsvindt.
In gewonemensentaal: als je een bak water in een dichte stal neerzet en verder niets verandert, wordt het een bende.
Open water moet zodanig ‘open’ zijn dat het voldoet aan de gedragsbehoefte. Er moet voldoende water op kop en lichaam gebracht kunnen om tot een goede lichaamsverzorging te komen. Dit geldt ook voor reiniging van ogen en neusgaten. De dieren moeten niet gefrustreerd raken door een te ‘krap‘ wateraanbod, zeker niet als de directe omgeving van dat watersysteem vies wordt.
Voor jonge eenden moet vrij toegankelijk open water makkelijk te verlaten zijn om te voorkomen dat ze verkleumen of verdrinken.
De onderzoekers raden aan om ‘innovatietrajecten’ te starten en dierenbeschermingsorganisaties te betrekken bij ‘welzijnsverbeteringen in de eendenhouderij’. Die adviezen wordt niet opgevolgd.
Nederland heeft dan 1 miljoen slachteenden op 70 bedrijven.
2014
De in 2011 gewijzigde Wet dieren leidt in 2014 tot een nieuw Besluit houders dieren, dat het Besluit welzijn productiedieren uit 1999 vervangt. Hierin verschijnt eindelijk een tekst die recht doet aan de Europese richtlijn van 13 jaar eerder:
Een dier wordt voldoende ruimte gelaten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften.
Nederland heeft dan 850.000 slachteenden op 50 bedrijven. Niet één bedrijf past de huisvesting aan om aan deze ‘nieuwe’ eis te voldoen.
2015
In Duitsland gebeurt dat wel. De circa 800 eendenhouders in Nedersaksen spreken in 2015 met de deelstaatregering af om binnen een jaar al hun eenden toegang te geven tot óf zwemwater óf voldoende alternatieve watervoorzieningen, ‘die zo zijn ontworpen dat het water de kop bedekt.’
Uit een wetenschappelijke inventarisatie zijn voor de Duitsers twee acceptabele alternatieven naar voren gekomen: een trechtervormige drinkschaal en een ondiep waterbad op een kunststof roostervloer.
In de drinkschaal kan de eend zijn kop onderdompelen en alleen een beetje poetsen. De boer moet vaker het stro verversen om te voorkomen dat het nat en vies wordt.
In de watergoten kunnen de eenden badderen en een beetje zwemmen. Hier moet het water vaak worden ververst om viezigheid en infecties te voorkomen. Deze watergoten voldoen aan de drie voorwaarden van Wageningen uit 2011.
2017
In het voorjaar van 2017 hebben bijna alle eenden in Nedersaksen toegang tot zwemwater, een watergoot of minstens een drinkschaal. De meerkosten van de laatste twee aanpassingen blijken nagenoeg gelijk: 10 tot 13 eurocent per eend.
Nederland heeft dan nog steeds 1 miljoen slachteenden op 50 bedrijven. Niet één volgt het voorbeeld van de Duitse collega’s.
2018
Linkse partijen in de Tweede Kamer zien de ontwikkeling in Nedersaksen wél als voorbeeld. Frank Futselaar (SP) en Rik Grashoff (GroenLinks) dienen een motie in die de regering verzoekt om watersystemen in buurlanden te onderzoeken ‘en op basis daarvan een norm verplicht te stellen waarbij de wettelijke eis voor toegang tot zwemwater wordt geborgd.’
Volgens de minister, Carola Schouten (CU), wordt met de sector gesproken over de verplichting van open water die Nedersaksen heeft ingesteld. De sector doet volgens haar eigen ‘onderzoek’ naar het aanbieden van open water. Dat wil ze afwachten.
71 Kamerleden stemmen desondanks voor de motie. De toenmalige vier coalitiepartijen en SGP stemmen tegen, waardoor er geen meerderheid is. Het onderzoek schijnt in september 2018 aan het ministerie te zijn aangeboden, maar ik kan het online niet vinden.
2020
Twee jaar later schrijft Schouten in antwoord op vragen van de SP dat zij (nog steeds) ‘in gesprek’ is met de eendensector over ‘een aantal opgaven op het gebied van dierenwelzijn, waarvan de aanwezigheid van zwemwater er één is.’
In een plenair debat bevestigt Schouten dat ‘voor de watervoorziening nog niet de stappen zijn gezet die al eerder zijn aangekondigd. Dat heeft ook te maken met de meerkosten die dit met zich meebrengt.’ In Duitsland waren die meerkosten dus 10 tot 13 cent per eend.
Nederland heeft dan 800.000 slachteenden op 50 bedrijven. Uitgaande van 13 cent per eend, zou de vereiste investering iets meer dan 100.000 euro zijn geweest.
2021
In het voorjaar van 2021 kan Schouten, inmiddels demissionair, de Kamer laten weten dat zij een ‘integraal plan van aanpak’ voor de watervoorziening van eenden met de sector is overeengekomen:
Uitgangspunt voor het plan van aanpak is het mogelijk maken van natuurlijk gedrag van de in Nederland gehouden pekingeenden. Meer concreet betekent dit het ter beschikking stellen van een vorm van open water zijnde poetswater. De sector heeft conform afspraak een plan van aanpak opgeleverd. Mijn ministerie is in gesprek met de sector om het plan verder te concretiseren, zodat aan de natuurlijke behoefte van de eenden voldaan wordt […]
Nederland heeft dan 630.000 slachteenden op 40 bedrijven.
2022
Na de verkiezingen van 2021 draagt de ChristenUnie Henk Staghouwer voor als minister van Landbouw. Hij laat de Tweede Kamer in april 2022 weten dat het Plan van Aanpak voor poetswater eenden is afgerond:
Het uitgangspunt van het Plan van Aanpak is om poetswater beschikbaar te maken in alle eendenhouderijen in Nederland, wat ten goede komt aan het uiten van het natuurlijke gedrag van eenden. Het poetswater wordt op zo’n manier aangeboden dat de eenden hun kop in het water kunnen steken, zodat ze water kunnen opscheppen met hun snavel en gebruiken bij het poetsen van hun verenkleed. Poetswater wordt gezien als de meest haalbare methode voor open water.
‘De meest heelbare methode’ volgens de minister is dan in Nedersaksen al vijf jaar de minimumstandaard.
Met steun van linkse partijen en de PVV neemt de Tweede Kamer bij meerderheid een motie van Leonie Vestering (PvdD) over die uitspreekt dat het ‘onwenselijk is als de eendenhouderij in Nederland verder zal groeien.’
Nederland heeft dan 640.000 slachteenden op 50 bedrijven.
2023
In 2023 ‘test’ volgens Jaap Maarsingh, interim-voorzitter eendenhouders van land- en tuinbouworganisatie LTO/NOP, één bedrijf in Nederland het aanbieden van poetswater.
Piet Adema (CU), die Staghouwer als minister heeft opgevolgd, bevestigt in antwoord op een vraag van de PvdD dat zijn ministerie kijkt ‘of een subsidieregeling ingesteld kan worden om eendenhouders te ondersteunen bij het beschikbaar maken van poetswater voor eenden.’
De sector voelt zelf weinig voor verandering. 'De politiek is geen zuivere afspiegeling van de maatschappij meer,’ vindt Maarsingh.
Als je mensen spreekt, vindt iedereen het best dat wij eenden houden. Ik heb nog nooit iemand in de stal gehad die daarna commentaar leverde op de manier van eenden houden.
Nederland heeft dan 580.000 slachteenden op 40 bedrijven.
2024
In 2024 nemen de Tweede en Eerste Kamer een amendement van Tjeerd de Groot (D66) en Thom van Campen (VVD) op de Wet dieren aan. Daarmee worden de leidende principes van dierwaardigheid zoals de Raad voor Dierenaangelegenheden die heeft geformuleerd in de wet opgenomen.
Waar veehouders eerder werden verplicht om te voorkomen dat dieren zouden lijden als gevolg van bijvoorbeeld dorst, honger, stress, ziekte of beperking van hun natuurlijk gedrag, eist het amendement dat dieren zó worden gehouden dat ze altijd voldoende voeding van een goede kwaliteit krijgen in een comfortabele en veilige omgeving met een goed klimaat. Veehouders moeten ervoor zorgen dat dieren in ‘goede gezondheid zijn’ en houderijsystemen moeten ‘voldoende mogelijkheden’ bieden om te voorzien in de ‘gedragsbehoeften’ van dieren. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, kunnen dieren in een ‘positieve emotionele toestand’ leven.
De nieuwe wet treedt op 29 mei in werking. De minister — Wiersma neemt op 2 juli het stokje over van Adema — krijgt een jaar de tijd om de wetswijziging om te zetten in concrete eisen voor de (ver)bouw van stallen. Uiterlijk in 2040 moet de gehele Nederlandse veehouderij ‘dierwaardig’ zijn.
2025
Wiersma rekt de deadline een maandje op. Ze belooft vóór 1 juli in plaats van 1 juni 2025 de Kamer te informeren over de uitwerking.
Naar aanleiding van dronebeelden van Animal Rights uit august 2024 en januari 2025, waarop is te zien hoe eenden op meerdere bedrijven bij de keel of aan één vleugel worden gegrepen, in kratten worden gegooid en gepropt, en schijnbaar achteloos op de grond worden gesmeten, kondigt de minister aan dat ook de eendensector bij het ‘traject dierwaardige veehouderij’ wordt betrokken ‘om daarin te komen tot concrete afspraken die ook afdwingbaar zijn.’
De minister voegt toe, ‘Daarbij is deze sector echt aan de beurt om nu te leveren.’