Dikke kinderen? Schuld van de ouders!
De PVV wil 'bewustwording' stimuleren en de VVD raadt een kookboek aan. Want ze zijn tegen betutteling.

Nederlanders kopen gemiddeld 70 procent van hun eten bij de supermarkt. Daar is zo’n 80 procent van het voedselaanbod ongezond (buiten de Schijf van Vijf). 83 procent van de supermarktaanbieding zijn voor ongezonde producten. 82 procent van de kant-en-klaarmaaltijden bevat vlees of vis. Slechts 4 procent bevat géén dierlijke ingrediënten.
Buiten de supermarkt is gezond eten de afgelopen tien jaar schaarser geworden. 15 procent van de bakkers, groenteboeren en viswinkels hielden ermee op. Het aantal dönerzaken, donutshops en pizza-afhaalrestaurants nam in dezelfde periode juist met 30 procent toe. Binnen een straal van vijf minuten loopafstand rondom scholen is het aantal fastfoodlocaties zelfs met 40 procent toegenomen.
In 1990 had één op de drie Nederlanders overgewicht. Dat is inmiddels de helft. Het RIVM verwacht dat het aandeel zal oplopen naar 64 procent in 2050. Vooral onder jongvolwassenen neemt het overgewicht toe. We zijn dus hard onderweg om een tweede Amerika te worden.
De Tweede Kamer debatteerde donderdag met staatssecretaris Vincent Karremans (VVD) over beleid om dit te voorkomen, oftewel: ‘leefstijlpreventie’.
Kosten voor de samenleving
Overgewicht verhoogt het risico op diabetes, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten en vormen van kanker. Maar ook mentale problemen als onzekerheid en depressie komen vaker voor bij mensen met overgewicht.
Dat is niet alleen vervelend voor de mensen zelf; het brengt ook hoge kosten voor de samenleving met zich mee. Directe zorgkosten — vakbond FNV vreest dat we binnen tien jaar 265.000 zorgmedewerkers tekortkomen — maar ook verlies aan arbeidsproductiviteit. Een studie van de Universiteit Maastricht beraamt de totale jaarkosten van overgewicht op 79 miljard euro.
Werkgevers maken zich zorgen. ‘Als we niets doen, wordt dat alleen maar erger,’ schrijft Anthony Stigter van VNO-NCW.
Burgers hebben natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid, maar overgewicht is in de eerste plaats een maatschappelijk probleem. Dan moeten we dat ook als samenleving aanpakken. […] De overheid kan een gezonder voedselaanbod stimuleren door normen te stellen en prijsprikkels toe te passen.
Normeren
Normen gaan bijvoorbeeld over hoeveel suiker, vet en zout bedrijven aan bewerkt voedsel mogen toevoegen. In 2022 zijn hier in de Nationale Aanpak Productverbetering afspraken over gemaakt. Als de overheid zeker wilt weten dat die afspraken worden nagekomen, zou het minimumnormen in de wet kunnen opnemen.
Dat is het voorstel van de SP. De partij dwingt liever bedrijven tot het maken van gezondere (of eigenlijk: minder ongezonde) producten dan bijvoorbeeld een suikertaks in te voeren die consumenten ervan moet weerhouden om veel te snoepen: ‘Dat maakt ons eten alleen maar duurder.’
Patrick Crijns (PVV) wil geen van beide. Gezond eten moet ‘betaalbaarder’ worden, hield hij de staatssecretaris donderdag voor, maar over het hoe bleef de PVV’er vaag. Volgens hem doet de voedingsmiddelenindustrie ‘al heel veel’ om producten gezonder te maken.
Dat vrijwillige afspraken ook vrijblijvend zijn, blijkt uit het Nationaal Preventieakkoord van 2018. Daarin spraken supermarkten af om een jaarlijkse consumptiegroei in producten uit de Schijf van Vijf te realiseren.
‘Dat gebeurt dus niet,’ moest Karremans vorig jaar vaststellen. Hij waarschuwde supermarkten:
Bij geen vooruitgang gaan we stappen ondernemen. Ik wil het samen met de supermarkten doen, maar wel met de duidelijke waarschuwing: als er niets gebeurt zullen we moeten ingrijpen.
Daniëlle Jansen (NSC) en Elke Slagt-Tichelman (GL-PvdA) pleitten donderdag voor wettelijke doelstellingen om de verkoop van gezond voedsel te laten toenemen. Slagt-Tichelman noemde concreet 60 procent aanbod uit de Schijf van Vijf. Dat gaat BBB, PVV en VVD te ver.
Beprijzen
Als je niet wilt normeren, kun je — zonder steun van SP en PVV — beprijzen. Oftewel: ongezonde voeding duurder maken. Met het geld dat de overheid daarmee ophaalt, zou het gezonde voeding weer goedkoper kunnen maken.
(Een prijsstijging van bijvoorbeeld 1 procent leidt niet één-op-één tot 1 procent minder verkoop. De ‘prijselasticiteit’ van producten verschilt. Tot op zekere hoogte neemt de verkoop wel min of meer evenredig aan een prijsstijging af. Om de verkoop van andere producten te verhogen, moet daarvan de prijs relatief méér zakken. Het Voedingscentrum schrijft hier meer over.)
Het vorige kabinet liet de Tweede Kamer achter met vijf opties voor een verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken naar suikergehalte. Ter vervanging van de huidige verbruiksbelasting, die door hetzelfde kabinet werd verhoogd van 9 naar 26 cent per liter. Hierdoor zijn niet alleen frisdranken, maar ook plantaardige melkvervangers duurder zijn geworden. Koemelk is van de verbruiksbelasting uitgezonderd, waardoor fabrikanten van bijvoorbeeld amandel- en havermelk ook nog eens een groter concurrentienadeel ondervinden. De verkoop van plantaardige melkdranken is met 7 procent afgenomen.
De Tweede Kamer denkt nog steeds over die vijf opties na.
Een meerderheid van partijen heeft wel herhaaldelijk aangedrongen op het verlagen, of nog liever afschaffen, van de btw op groente en fruit. Dat vindt het kabinet dan weer lastig. Want wat is ‘groente’ en ‘fruit’? Valt appelmoes daar ook onder? En een pizza met champignons? De Belastingdienst heeft het sowieso te druk om op korte termijn de btw grondig te herzien.
Een makkelijker in te voeren alternatief zou een btw-vrijstelling van biologische voeding kunnen zijn. Niet heel oneerlijk, aangezien Nederland als enige EU-lidstaat geen aparte subsidie voor biologische land- en tuinbouw kent.
Of vlees en zuivel naar het hoge btw-tarief verschuiven. Meer plantaardig en minder dierlijk eten is voor de meeste Nederlanders gezonder, adviseert de Gezondheidsraad. In bijna geen land ter wereld wordt per inwoner meer kaas en melk geconsumeerd. 57 procent van de Nederlanders zou zo’n btw-verhoging niet onredelijk vinden. BBB, PVV en VVD vinden dat wél.
Reclame
Als je én niet wilt normeren én niet wilt beprijzen, zou je toch iets kunnen bereiken door advertenties van ongezond voedsel aan banden te leggen.
Voedingsfabrikanten, retailers en horeca besteden jaarlijks tussen de 1,6 en 1,7 miljard euro aan reclame. Daarvan gaat 75 tot 80 procent naar reclame voor eten en dranken buiten de Schijf van Vijf.
Bedrijven geven niet zoveel geld uit in de hoop dat het zin heeft. Die weten goed wat werkt.
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving weet dat ook:
We hebben steeds minder tijd om een gezonde maaltijd te bereiden, en fabrikanten en winkeliers spelen daarop in door steeds meer gemaksvoedsel te verkopen. Daar komt bij dat de verkopers ongezonde keuzes continu stimuleren.
Volgens de Raad neemt overgewicht niet alleen toe door te weinig bewegen en te veel eten, ‘maar ook door ongezonde voeding die we overal ongevraagd aangeboden krijgen en die verslavend werkt.’ Wat weer te maken heeft met die hoge gehaltes suiker, vet en zout.
Het Voedingscentrum stelt voor:
Je kunt mensen daar iets tegen beschermen door alleen promotie toe te staan op producten die passen in de visie van de Schijf van Vijf. Dus bijvoorbeeld geen kiloknallers vlees of drie zakken chips voor de prijs van twee. Je kunt beginnen in de supermarkt. Natuurlijk op de winkelvloer, in folders én online. Daarmee verbetert al de verhouding tussen promotie voor producten binnen en buiten de Schijf van Vijf.
Herman Krul (CDA) vroeg Karremans donderdag om een verbod op kindermarketing en neutrale verpakkingen van ongezond voedsel, vergelijkbaar met de neutrale verpakkingen van sigaretten. Volgens Krul wordt de keuzevrijheid van de consument beperkt door een goeddeels ongezond voedselaanbod en overwegend ongezonde reclame.
Wanneer bedrijven miljarden euro’s uitgeven om ons gedrag te beïnvloeden, noemen we dat reclame. Als de overheid dat zou doen, klagen politici over ‘betutteling’.
Om die beschuldiging te voorkomen, wil Karremans alleen ongezonde reclames gericht op kinderen inperken. Die kunnen volgens hem nog geen ‘rationale keuzes’ maken. Maar zelfs hij haastte zich om te zeggen dat dit er niet toe mag leiden dat de Paashaas of Sinterklaas van een verpakking chocola of pepernoten verdwijnt. De staatssecretaris ging niet mee in het voorstel van Krul voor ‘neutrale’ verpakkingen.
Verantwoordelijkheid van de ouders
Crijns vindt een verbod op kindermarketing nog ‘belachelijk’ en Judith Tielen (VVD) ziet nog steeds liever dat de overheid zich ‘niet al te veel bemoeit’ met de leefstijl van mensen. Beiden wezen op de ‘verantwoordelijkheid’ van ouders. Die moeten volgens Crijns hun kinderen gezonde gewoontes aanleren. Kinderen doen volgens Tielen toch geen boodschappen.
Ik heb er geen ervaring mee, want ik heb geen kinderen. Maar ik ben natuurlijk wel kind geweest. Ik had de mazzel dat ik niet alleen twee ouders had om me op te voeden, maar ook nog eens twee grootouders die naast ons woonden. In een klein dorp, toen er nog geen sociale media bestond en we onze ouders om toestemming vroegen om tv te kijken. (Zo lang geleden is dat niet!) Zelfs wij gingen als jonge tieners in de laatste jaren van de basisschool al snoep kopen bij de (enige) winkel in de buurt van onze paar gulden zakgeld per week. Ik kan me alleen maar voorstellen dat als je vandaag de dag in je eentje of met z’n tweeën kinderen opvoedt in een stad het nog moeilijker is om ze van een snelle hap af te houden.
Ouders vragen de politiek om hulp. 88 procent van de Nederlanders wil een verbod op kindermarketing voor ongezonde producten. 54 procent steunt zelfs een verbod op álle reclame gericht op kinderen.
Bewustwording
Enigszins wanhopig vroegen Jansen en Krul: wat wil de PVV dan wil? ‘Bewustwording,’ zei Crijns. Je moet mensen informeren. Anders gaan ze hun gedrag niet aanpassen.
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving nog een keer:
Het is … onrealistisch te verwachten dat met leefstijladviezen alleen de trend zich zal keren. Er is meer nodig. Dat betreft in principe de hele keten van voedselproductie – verbouwen, verwerken, verkopen en consumeren.
Eén schakel in die keten kan het grootste verschil maken, volgens de Raad: de supermarkt. Hoe? Daar gaan we weer: normeren, beprijzen, reclame aan banden leggen.
De directeur van het CPB, Pieter Hasekamp, voegt toe:
Hoewel gedragsbeïnvloeding en normering vaak worden gezien als betutteling of paternalisme, kunnen die noodzakelijk zijn om een tegenwicht te bieden aan gedragsbeïnvloeding aan de andere kant via de marketing van de voedselindustrie bijvoorbeeld, of de ontwikkeling van verslavende verdienmodellen.
‘Nog meer regels omdat men wil bepalen wat u in uw mond stopt,’ zucht Tielen. Mensen kunnen volgens haar beter te rade gaan bij het Voedingscentrum. Die hebben een boek vol recepten om goedkoop en gezond te koken.
Toch wordt de begroting van het Voedingscentrum — 2,8 miljoen euro — door de coalitie met 20 procent gekort.