Wat is een 'dierwaardige' veehouderij?
Een veehouderij waarin we de intrinsieke waarde en de integriteit van dieren op één zetten.
De Tweede Kamer buigt zich deze en volgende week over de dierwaardige veehouderij. Donderdag is er een rondetafelgesprek met deskundigen, waaronder Sandra Beuving, mijn baas bij de Dierencoalitie, Hanneke van Ormondt van Caring Farmers en Annechien ten Have, lid van de Raad voor Dierenaangelegenheden en de vrouw achter het 2-sterrenvarkensvlees Hamletz. Maandag debatteert de vaste Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het voorstel van minister Piet Adema (CU) om de Wet dieren voor de tweede keer in drie jaar tijd te veranderen.
In 2021 namen de Tweede en Eerste Kamer een amendement op de Wet dieren aan van Leonie Vestering (PvdD) die het verbiedt om dieren pijn of leed toe te brengen om ze te huisvesten. Veehouderijsystemen zouden moeten worden aangepast op dieren in plaats van andersom. Dat is nog steeds niet gebeurd, althans niet op de meeste boerderijen. De minister vindt het amendement onuitvoerbaar.
Ruim vier op de vijf Nederlanders wil een dierwaardige veehouderij, bleek vorig jaar uit de Dierenkieswijzer. Maar hoe ziet dat er dan uit? Ik schrijf er vandaar over op de website van de Dierencoalitie.
We gaan uit van de zes leidende principes voor dierwaardigheid als vastgesteld door de Raad voor Dierenaangelegenheden. Ik deel die onder in drie categorieën: van ‘dit hadden we nooit anders moeten doen’ via ‘dit moet zo snel mogelijk’ naar ‘hier willen we naartoe, maar we begrijpen dat daar tijd overheen gaat.’
1. We passen niet de dieren, maar de manier waarop we dieren houden aan
Respect voor de integriteit, oftewel de heelheid en gaafheid van het dier, betekent dat er geen medisch onnodige ingrepen meer worden verricht.
Zoals het afbranden van varkensstaarten, het onthoornen van geiten en runderen, en het slijpen van tanden. Dieren worden zo gehouden dat lichamelijke ingrepen onnodig zijn.
De Tweede Kamer nam in september een motie van Tjeerd de Groot (D66) aan, die de regering oproept om vanaf 1 januari 2025 alle medisch onnodige ingrepen te verbieden. BBB, CDA, ChristenUnie, Forum voor Democratie, Pieter Omtzigt, SGP en VVD stemden tegen. In de Dierenkieswijzer gaf de CU aan ‘ernstige’ lichamelijke ingrepen, zoals het afbranden van staarten, te willen stoppen, maar dat kleinere ingrepen, zoals het ossen van runderen, er juist voor kunnen zorgen dat dieren op de boerderij kunnen opgroeien waar ze zijn geboren. De VVD is — dankzij een amendement op het partijprogramma dat tweederde steun kreeg — van standpunt veranderd en wil nu ook een einde maken aan medisch onnodige ingrepen.
Dieren worden gefokt op gezondheid en robuustheid in plaats van hoge productie.
Zoals koeien die veel melk geven en varkens die veel biggen baren. In de jaren vijftig gaf een koe zo’n 4.000 liter melk per jaar. Dat is inmiddels ruim het dubbele. Rond de eeuwwisseling bracht een zeug gemiddeld 22 biggen per jaar groot. Daar zijn er tien bijgekomen. Ter vergelijking: een wild zwijn heeft jaarlijks gemiddeld zes biggen. (Toegeven: ook voer en stalmanagement spelen hierin een rol, hoewel één van die ‘managementmaatregelen’ kraamboxen zijn, waarin moedervarkens tussen stalen stangen worden opgesloten om te voorkomen dat ze per ongeluk een big dooddrukken.)
In de Dierenkieswijzer gaven alle partijen behalve BBB, JA21 en de VVD aan het met de stelling eens te zijn. De BBB vond de vraag achterhaald: ‘er wordt niet meer geselecteerd door Nederlandse fokbedrijven op meer biggen.’ De VVD gelooft dat dierenwelzijn en innovaties voor een duurzame en efficiënte voedselproductie samen kunnen gaan.
2. Gezondheid van dieren voorop
Dieren worden gevoed volgens hun biologie en voorkeuren.
Dieren kunnen altijd vers water drinken.
De ondergrond geeft dieren voldoende grip waarop ze gemakkelijk en comfortabel kunnen bewegen.
Er zijn voldoende en comfortabele ligplekken.
Er is natuurlijk daglicht in de stal en/of dieren kunnen naar buiten.
Er is gezonde en frisse lucht.
Alleen de BBB en VVD vinden niet dat dieren iedere dag naar buiten moeten kunnen. Volgens de BBB zijn dag- en nachtritme, frisse lucht en functiegebieden ook binnen een stal te regelen. Volgens de VVD heeft een dichte stal als voordeel ‘dat de uitstoot van schadelijke stoffen kan worden beperkt.’
Brandgevaar is geminimaliseerd. Er zijn vluchtroutes of buitenuitloop voor alle dieren.
Alleen de BBB en SGP zijn tegen aanvullende verplichte maatregelen om stalbranden te voorkomen.
Dieren zijn beschermd tegen de elementen en kunnen bijvoorbeeld schuilen in de wei.
CDA, FvD en SGP stemden vorig jaar tegen een motie van Leonie Vestering (PvdD) die vroeg om verplichte beschutting voor weidedieren. BBB en VVD ook, maar die gaven in de Dierenkieswijzer aan dat dieren tegen extreem weer moeten worden beschermd.
3. Dieren kunnen hun natuurlijke gedrag vertonen
De leefomgeving is aangepast op de natuurlijke gedragingen en voorkeuren van dieren.
Alle partijen behalve de BBB vinden dat dieren hun natuurlijke gedrag moeten kunnen uitoefenen. De ChristenUnie nuanceert: ‘Al het natuurlijk gedrag kan niet, zeker wanneer het gaat om jachtgedrag of agressief gedrag tussen mannetjesdieren, maar een boer moet in de natuurlijke behoeften van de dieren die hij houdt kunnen voorzien. Zeker bij scharrelen, grazen, spelen, sociale verbanden vormen, etc.’
Geen kooien. Wel diverse functionele gebieden, zoals eet-, rust- en toiletruimte; voldoende strooisel en/of verrijking om aan gedragsbehoeftes te voldoen; ruimte voor rust en spel, en maternaal gedrag.
CU, D66, GroenLinks-PvdA, PvdD, PVV, SP en Volt zeiden in de Dierenkieswijzer kooien te willen verbieden.
Klik hier (en scroll naar beneden) om meer te lezen over de gedragsbehoeften van geiten en schapen, kippen, konijnen, runderen en varkens.